Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Tina

Onder de menschen, druk 1, 78 blz.
Geïll. omslag. Gecartonneerd. Een gekl. en 2 zwarte plaatjes. Prijs 40 ct. Coba de Leur verlaat de Zondagsschool en gaat "onder de menschen". Daar vindt zij o.m. Koosje en Truida, twee dienstboden, van wie de eerste ter kerk gaat en in den Bijbel leest, doch haar heer en mevrouw besteelt, en de tweede luchtig en lustig het leven doorhuppelt. Coba heeft een broer, die Doris heet en door verkeerde kameraden onverschillig wordt en afkeerig van kerk en catechisatie, maar door een lichtbeeldenavond, waar een toekomstig zendeling spreekt, tot een betere gedragslijn wordt gebracht. Het bedrog van Koosje komt uit en Coba zingt van harte mee: "God zij altoos op 't hoogst geprezen" Door allerlei ervaringen van hulpvaardigheid en ook van lichtzinnigheid, van trouw, maar ook van oneerlijkheid der andere dienstboden, wordt zij gevormd tot een behoorlijk dienstmeisje, dat haar werk voor den "Heer" begeert te doen. Het boekje laat zich gemakkelijk lezen. 't Is onderhoudend en gezellig geschreven. Schokkende en aangrijpende voorvallen komen er niet in voor; ruwe of platte taal evenmin. De vorm is goed en lofwaardig, de uitvoering geeft alle redenen tot tevredenheid. De onderschriften onder de plaatjes werpen een lichtstraal op de illustratie, die ze op de juiste wijze leert beschouwen en de gedachte terstond doet verstaan. Maar bij al den lof hebben wij ook onze ernstige bedenkingen. Het verhaal is niet af, zouden wij zeggen. 't Is een vertelling, waaraan er tenminste nog een vastgemaakt moet worden. De keukenmeid verlaat den dienst, waardoor Coba van het bezwaar wordt bevrijd, of zij de verkeerde praktijken in de keuken aan Mevrouw moet vertellen of niet. Dat het verhaal niet af is, is jammer. 't Is anders zoo'n psychologisch fijn geschetste vertelling. Coba's moeder is zoo naar het leven geteekend: de oude dienstbode, werkvrouw geworden, moeder van het derde meisje, aan haar dochter wijzen raad gevend. De bedoeling van de Schrijfster is zeker, aan jonge meisjes die gaan dienen, raad en bestier te geven. Zij wil haar leeren, te dienen niet als oogendienaars om menschen te behagen, maar als dienaars en dienaressen van Jezus Christus. Dit is een zeer goede strekking, die onder den zegen des Heeren, dit door de Nederlandsche Zondagsschool-Vereeniging bekroonde boekje ten zegen kan stellen. Maar ... het geheel is ons te weinig diep. Een Zangavondje op Zondag van 6-8 verdient geen aanbeveling, tenzij in een plaats, waar geen avondkerk is. Maar die wordt in Den Haag toch wel gehouden! Dat de jongens naar de kroeg zouden gaan, keurt Coba - terecht natuurlijk' - sterk af. Dat ze elkander trakteeren op een kop koffie of een portie ijs aan een wagen, hoort er voor het besef van Doris zoo bij. En Coba schijnt daar weinig tegen te hebben, al is 't ook Zondag. Trammen en gaan kijken naar den wedstrijd op de wielerbaan (op Zondag) schijnt haar even weinig te bezwaren. De drankzonde blijkt haar veel zwaarder te wegen, dan de ontheiliging van den dag des Heeren. Oppervlakkig moet o.i. op dit hoekje worden geschreven en daarom kunnen wij het, ondanks al zijn litterarische verdiensten, niet aanbevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1913

Tina

Onder de menschen, druk 1, 78 blz.
Coba, het dochtertje van een weduwe, die uit werken gaat, om den kost te verdienen, moet »onder de menschen«. Zij krijgt een dienst in één van haar moeders werkhuizen, waar nog twee dienstboden zijn. Daar doet zij allerlei ondervinding op, geen buitengewone, meest alledaagsche. Aan het slot van het boekje blijkt, dat de keukenmeid een dievegge is, die haar mevrouw besteelt op allerlei manier. Onzes inziens wordt dit wel wat al te gewoon behandeld. Niet genoeg wordt de nadruk gelegd op het erge van dit feit. Koosje liegt, bedriegt, steelt, doet haar best, anderen voor de schuldigen te doen doorgaan, zegt heel gewoon haar dienst op, als ze merkt ontdekt te zijn, en ja, dan is er wel een begin van een behandeling der zaak, maar het snijdt geen hout, en alles loopt met een sisser af. O.i. werkt een dergelijke voorstelling van het kwaad en zijn gevolgen verkeerd. Hier en daar is de combinatie van personen wat verwarrend. Zoo zou op blz. 5 heel het stukje van regel 7-2 v.o. zonder schade, met voordeel zelfs, kunnen vervallen. Op blz. 8 regel 14 v.o. heeft ( Marie spitste de ooren) hoegenaamd geen zin. Ook is het niet zonder bedenking, kinderen voor te houden als op blz. 12: Wat zou de Heere Jezus gedaan hebben, als Hij in mijn plaats was? Niettemin verdient het boekje wel aanbeveling voor een bepaald slag kinderen, meisjes van 12-14 jaar, die »onder de menschen « moeten. Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1913