|
|
|
Wilhelmina Winterrozen, druk 1, 32 blz. | Andreas, het zoontje van eenen armen spoorwegwachter, bewijst op het station S. eenen dienst aan den graaf Berg. Terwijl hij naar huis gaat, heeft er bij zijns vaders woning iets vreeselijks plaats. Op een oogenblik, dat er gevaar is voor botsing van twee treinen, ziet de baanwachter zijn dochtertje in brand geraakt. De man blijft op zijnen post en redt alzoo vele menschenlevens, maar vindt zijn kind deerlijk verminkt. Deze gebeurtenis schokt hem zóó diep, dat hij onbekwaam voor zijn werk wordt. Andreas, die van zijne moeder geleerd heft, oppassend en rechtschapen te zijn, werkt met vlijt en weet de zijnen voor maatschappelijken ondergang te bewaren. Later komt hij bij den graaf als tuinman in dienst, die ook de verzorging van zijnen vader en zijn zusje, omdat beiden ongelukkig geworden zijn, op zich neemt. Een zeer boeiend verhaal. Er komen aangrijpende bladzijden in dit boekje voor. De tweestrijd in de ziel van den baanwachter wordt treffend geteekend. Andreas is een oppassende knaap. Een jongen met een kinderlijk geloof, met goede oogen in zijn hoofd en flinke handen aan het lijf. De teekening van zulk een model kan op de jeugd gunstigen invloed oefenen. Behalve aan enkele taalfouten: "aan een langen tafel" (pag. 5), "in den schuren" (pag. 13), hebben wij ons gestooten aan onbetamelijke uitroepen als: "goede Herder" (pag. 9), "o hemelsche goedheid" (pag. 10), "o hemelsche Vader! (pag. 11), "drommels" (pag. 20). De strekking van het werkje is, aan te toonen, hoe de "deugd" wordt beloond. Van zonde en genade, van vernieuwing des harten is geene sprake. Een brave Hendriks godsdienst. Op pag. 17 wordt gezegd, dat zijne moeder de kiem van vroomheid in Andreas gelegd heeft. Men kan, naar luid van pag. 5, in den hemel komen, "omdat men zoo goed en geduldig" en "omdat men zoo oppassend is geweest." De schildering van het hemelleven (pag. 5) vonden wij plastisch en "vleeschelijk." Ofschoon er zeer goede gedeelten in voorkomen, kunnen wij zulk een boekje toch niet aanbevelen. Door zijne menschverheerlijking vernedert het den naam en het werk des Heeren. Wat den vorm aangaat hebben wij voor deze serie niets dan lof. Al de boekjes munten uit door sierlijken omslag in kleurendruk. Deze is bij alle gelijk en zeer schoon. Niettemin hadden wij liever eene illustratie, die betrekking heeft op den inhoud van het boekje. Als het kind wat ziet, vraagt het meestal dadelijk : "Wat is dat?" En op deze vraag krijgt het door het boekje geen antwoord. Middenop staat de titel, daar omheen een sparreboom met sneeuw bedekt en aan de benedenzijde een landelijk wintertafereeltje. Zelfs de achterkant prijkt nog met een lief sparretakje. Inderdaad, de heer B. weet het oog te bekoren. En de prijs is zeer billijk. De plaatjes aan de binnenzijd zijn echter o. i. minder keurig bewerkt. Ook van deze boekjes is de inhoud tot onzen spijt oppervlakkig Christelijk. Dit is de oorzaak, dat wij er twee afkeuren moesten en twee andere slechts matig konden aanbevelen. Deze werkjes behooren tot de "lichte kost." Veel pit zit er niet in. Doch de kinderen zullen ze ongetwijfeld gaarne lezen. En dat mogen zij ook wel. Maar toch verhelen wij het niet, dat wij voor onze jeugd liever iets degelijkers hebben. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1901 Open Jachin-boekbeoordelingen. |