|
|
|
N.M. Schouten Op woelig water en gevaarlijk ijs, druk 1, 60 blz. | G.K.C.B. 9 t.d.t. Hier worden twee afzonderlijke verhalen zonder onderling verband bijeengevoegd: ook de titel duidt op dit dualisme. Een visscher kan 's morgens niet opstaan wegens spit en dan moet zijn schooljongen van 12 jaar met een knecht en een jongen met de botter naar zee om de netten in te halen. De laatste beiden gaan in de vlet, terwijl een onweer opkomt en zoonlief van 12 jaar blijft alleen met het schip in noodweer. Hij wordt ten slotte bang en vliegt voor den wind naar de haven. De vlet loopt vast, maar de mannen worden gered. Dan komen er avonturen, die beter passen voor een kind. Een tocht op schaatsen naar Kampen en terugkeer in het donker naar huis naar de ongeruste ouders. „In stilte stijgt hun dank op tot den Heere God, Die hen bewaarde op het gevaarlijke ijs." De vertelwijze is vlot. De omslag is zeer geslaagd; hij maakt een suggestieven indruk. Verscheidene vreemde woorden worden zonder nadere verklaring gebruikt. Dat een oude schipper zijn kind op zulk een onverantwoordelijke manier een taak opdragen zou, laat zich niet denken. En dat de jongens in hun roekeloos avontuur hun angst aan zichzelf te wijten hebben, komt niet genoeg naar voren. Evangeliseerende strekking ontbreekt vrijwel. Wèl bezien ontbreekt bijkans elke strekking. We kunnen dit verhaal slechts onder véél reserve aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1941 |