|
|
|
Johanna Pochhansje, druk 1, 47 blz. | Johan's vader heeft een winkel in glas en porselein. Een verrending goederen is aangekomen, waaronder ook een kostbaren kristallen vaas. Johan pocht tegenover zijn vriendje over al het moois, vooral over de vaas. 't Vriendje mag hem zien, op Zondagmiddag. Ze nemen de vaas uit de kast, waarin hij staat; hij valt; breekt. Vriendje vlucht; Johan radeloos. Hij verdonkeremaant de scherven, maar zijn booze geweten perst hem eindelijk de bekentenis af. Een ernstige les om zijn hoogmoedig pochen af te leeren. Zeer aanbevolen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1919 |