Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Betsy

Recht door zee, druk 1, 40 blz.
Mevrouw de Wed. Pluim heeft in den zomer voor een paar weken eene Nicht te logeeren. Deze maakt met de beide kinderen, Willem en Mientje, eene fiksche wandeling, doch heeft het ongeluk, eenen gouden manchetknoop te verliezen. Zij merkt het op den terugweg en laat W. en M. weerom keeren, om hem te zoeken, met de belofte, dat de vinder eenen gulden als belooning zal ontvangen. Willem ontmoet eenen armen jongen, die dezen knoop gevonden heeft en voor twee centen afstaat. Hij ontvangt den gulden, doch heeft daarna berouw, wijl hij niet recht door zee ging, belijdt zijne schuld en geeft den gulden aan den kleinen Tom. Hij neemt zich voor, in de kracht des Heeren voortaan recht door zee te gaan. De vorm van het verhaal is prettig. De stijl los, aangenaam, bevattelijk. Betsy houde ons echter de opmerking ten goede, dat de jeugdige lezers er waarschijnlijk door gebaat zouden worden, zoo zij wat gespierder taal wilde gebruiken. "Erg goed" en "erg in haren schik", "snoetje" en "snoezig", "gegeef" voor gegevene en "triesterig" zijn óf onjuist óf al te alledaagsch en plat. Rond (voor om) haar hoofdje is geen Nederlandsch. Eene combinatie als "blij verwonderd" en eene uitdrukking als "dat gouden lichtgeschitter" doen denken aan eene schrijfwijze van den laatsten tijd, die men liever niet navolgen moest. "Maar" en "daarentegen" bij elkander heeft veel van eene overtolligheid. De Schrift noemt God niet eenen Man, maar eenen Rechter der weduwen. De uitgave is keurig bewerkt. De druk zeer helder. De illustratie zijn mooi. Alleen het titelplaatje is o. i. foutief. De Nicht, welke in het boekje als "eene reeds bejaarde dame" wordt voorgesteld, is daar een jong meisje. De strekking van het verhaal is blijkbaar, te vermanen tot het recht door zee gaan. Uitnemend. Doch wij vroegen ons af, of de Schrijfster daarbij niet ernstig moest gewezen hebben op den eisch des Heeren, op hetgeen de Heilige Schrift leert aangaande de zonde der onwaarheid. Dat God lust heeft tot waarheid in het binnenste, moest in dit verband niet onvermeld gelaten zijn. Gaarne hadden wij gezien, dat meer de nadruk gelegd was geworden op de noodzakelijkheid der wedergeboorte en de onmisbaarheid van geloof en bekeering. Dit boekje zou degelijker zijn geweest, zoo het Christelijk gehalte sterker ware uitgekomen. De braafheid van Willem en Mientje is onnatuurlijk. De uitdrukking van Mientje, een kind van 10 jaar: "Ik vraag altijd maar, wat zou Jezus doen" riekt zeer naar 't Methodisme. En een jongen van 11 jaar zegt niet: "U heeft veel oog voor de natuur". (pag. 12.) Het boekse aanbevelende, houden wij nochtans de opmerking niet terug, dat het niet vrijgepleit kan worden van oppervlakkigheid.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1901

Open Jachin-boekbeoordelingen.


Betsy

Recht door zee, druk 2, 48 blz.
De held van 't verhaal, „eene elfjarige krullebol", wordt geteekend als een aardige jongen met goede eigenschappen, maar heel wat zelfzuchtiger dan zijn zusje, een lief kind. Hij wil gaarne een verfdoos koopen van f 1.50, maar heeft er slechts 50 cent voor. Een allerliefste oude nicht, die eenigen tijd over is, verliest een kostbaren ring, en belooft, aan wie hem vindt, een gulden. Broer en zus aan 't zoeken gaan in tegengestelde richting een vijver om, waarbij de eerste twee jongetjes ontnoet, van wie een den ring gevonden heeft. Hij weet voor drie centen den ring te bekomen, komt triomfantelijk eerst bij zijn zusje en later bij nicht en — verzwijgt, dat eigenlijk niet hij, maar een ander den ring gevonden heeft. Hij krijgt den gulden, maar .... heeft er geen plezier van. Zijn geweten gaat aan 't spreken, enz . 't Slot is, dat hij alles bekent, den gulden aan den vinder gaat brengen, toch van nicht de verfdoos krijgt en — als eerste schilderwerk — een wandcarton voor zijn eigen kamer schildert met de woorden: „Recht door Zee". De strekking is blijkbaar: de zelfzucht bestrijden en — de waarheid boven alles te leeren beminnen. 't Verhaal is goed verteld, al is de woordkeus soms wat hoog voor de kinderen, voor wie 't blijkbaar bestemd is. De karakters van nicht en zus en de omgang der kinderen met elkaar doet soms een vraagteeken plaatsen: is 't niet te mooi om waar te zijn? Taal en stijl zijn goed verzorgd. Aanbevolen voor kinderen van 10-12 jaar. Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1917