|
|
|
A.J. Hoogenbirk Rika van de Zandhoeve, druk 1, 159 blz. | Na in 't eerste hoofdstuk de wel aardige, maar wat lange geschiedenis der stichting "de Zandhoeve" vernomen en met de bewoners van 't hoofdgebouw kennis gemaakt te hebben (nl. een vrome grootvader, een brave vader en moeder en hun twee kinderen, (Rika en Kobus), krijgen we in hoofdstuk 2 het begin van 't eigenlijke verhaal. Rika's hart trekt naar de stad en de groote wereld. Ze krijgt haar wensch, komt in de stad op een niet nader aangeduide inrichting, "waar meisjes nog wat meer kunnen leeren dan haar op school onderwezen is," vindt er vrienden, beschermers en vleiers. Het stadsleven bevalt haar, ze komt op concert en tooneel, blijkt aanleg voor beide te hebben, wordt straks "voor de kunst" opgeleid, tot ze eindelijk, gelukkig, wegens overspanning naar de stille Zandhoeve terug moet. Deze tegenslag wordt haar ten zegen en straks vindt ze een nuttigen werkkring onder de halfwilde "heizwervers". Kobus blijft na een paar misstapjes van jongsaf op den goeden weg en wordt een bekwaam teekenaar. In dit boekje vindt men naast elkander, goed naar 't leven geteekend en goed te onderscheiden: eenerzijds een kring van personen, waarin des Heeren vreeze woont en daarnaast een kring van brave lieden, van menschen die "voor 't goeie" zijn. Een enkel vlekje daargelaten, zijn taal en stijl onberispelijk. Daarbij eenvoudig en duidelijk, zooals de jeugd het mint. Een uitstekend boek voor meisjes van 12-14 jaar. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1908 |
A.J. Hoogenbirk Rika van de Zandhoeve, druk 2, 157 blz. | G. K. C. 0. 15 t. d. t. f 1.20. (Band 45 ct). Rika van de Zandhoeve heeft aanleg voor muziek en voordracht. Dit trekt de aandacht van een welgesteld wereldsch echtpaar, dat voor haar vorming wil zorgen. De weinig nadenkende ouders geven hun toestemming, en zoo gaat Rika de wereld in en zou verloren zijn geweest, ware zij niet door te groote inspanning ziek geworden, ten gevolge waarvan zij haar studiƫn niet kan voortzetten. Het echtpaar trekt nu de handen van haar af. Rika keert in 't ouderlijke huis terug, doch zeer ontevreden, daar zij op de "Zandhoeve" zich niet meer op haar plaats gevoelt. Maar juist de handelwijze van haar schijn-vrienden is een krachtig middel, om haar te leeren afzien van den steun van menschen. Ten slotte wordt uit haar schijnbaar verlies eeuwige winst, en dient zij in eenvoud haar Heere en Heiland door arme kinderen te onderwijzen. Schrijver en Uitgever leverden hier veel goeds. Toch is het verhaal hier en daar eenigszins langdradig. Er zit soms weinig actie en te veel beschouwing in, zoodat het niet zoo boeiend geschreven is als menig ander boekje van den heer Hoogenbirk. Een zekere wijdloopigheid is hem echter gewoonlijk eigen. Hij kenmerkt zich door een telkens afdwalen van het eigenlijke onderwerp. Toch maakt dit den lezer niet ongeduldig, want bij dat afdwalen vlecht de Schrijver in zijn verhalen allerlei wetenswaardige dingen, die als franjes eenigen sier bijzetten aan het geheel. Het kennelijk streven, om daardoor te leeren en te stichten verzoent ook den recensent met die afdwalingen. Nooit zijn het noodelooze uitweidingen, gelijk bij menig kinderschrijver van den derden en vierden rang, die daardoor zijn boekjes tot den tevoren vastgestelden omvang doet zwellen. Wij noteerden eenige taalfouten. "Heer" en "Heere" zijn door elkaar gebruikt, maar 't eerste komt het meest voor. 't Boekje brengt een waarschuwing aan ouders, die hun kinderen niet opvoeden in de vreeze des Heeren, of ze te licht toevertrouwen aan zoogenaamde "goede" menschen, welke den Heere Jezus niet kennen. Deze waarschuwing moest tegenwoordig wel van de daken worden gepredikt. 't Is ook een waarschuwing voor kinderen, hun heil niet te zoeken in de dingen dezer wereld, die ons alle begeven, maar in de dingen van het Koninkrijk Gods. Scherp komt uit, dat God den hoogmoedige wederstaat en aan den nederige genade verleent. Verhelen kunnen wij echter niet, dat we bij den omkeer in Rika's leven den diepen toon van verootmoediging hebben gemist. We meenen, dat bij zoo groote afwijking als in dit verhaal wordt geschetst, op een ootmoedige belijdenis van zonden meer nadruk moest vallen. De gelijkenis van den verloren zoon toont ons dat. Den Uitgever komt alle lof toe voor de wijze, waarop hij dit boek heeft verzorgd. De mooie omslag, de schoone illustraties en de heldere druk prijzen als in koor dit nuttige boek aan. Mocht dit verhaal in de handen komen van kinderen, die door den lust der wereld bekoord, zijn afgeweken; mogen ze dan hier tot hun diepe beschaming, als zij lezen van wat er ook in hun hart omgaat, een stem vernemen: "Gij zijt de man!" En stelle de Heere het genadig hun tot zegen. Om de gulden lessen en de ernstige waarschuwingen, die dit brengt, bevelen wij het, ondanks de genoemde gebreken, gaarne aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1926 |