|
|
|
D. Menkens-van der Spiegel Rienk, de rakker, druk 1, 87 blz. | G.K.C.O. (Cart. band). 7 t.d.t. Rienk is de zoon van een weduwnaar. Hij heeft geen prettig thuis. Een gebochelde, verzuurde tante doet het huishouden. Zij heeft geen takt om met Rienk om te gaan. Vader loopt zooveel mogelijk des avonds het huis uit. Rienk is een baldadige rakker en als de dingen hem prikkelen, geeft hij nergens meer om. De jongens Verwey, Koos en Piet, laten zich vaak meenemen, maar hun ouders waarschuwen hen en trachten Rienk in hun milieu wat te beschermen. Bij den dokter komt een logé, een beste jongen. Rienk wordt jaloersch op hem. Bij het schaatsenrijden laten de jongens Fred in den steek, als hij zich over een door Rienk opgejaagd poesje ontfermt, en van den zonderlingen eigenaar van dit beest, een op een eilandje huizenden zwerver, een pak slaag krijgt. Dit is gemeen. Maar Rienk gaat het eerlijk den dokter bekennen. De jongens Verwey vertellen het tenslotte thuis en eindelijk Rienk aan zijn vader, waarbij een verklaring tusschen vader en zoon plaats heeft en beiden hun kwaad inzien en met Gods hulp een ander leven beginnen. Wij behoeven niet te vermelden, dat dit boek goed verteld is. Dat waarborgt de naam van de schrijfster reeds. Toch hebben we geen waardeering voor de strekking; bezwaar: de prediking, die ervan kan uitgaan, is te zeer gelocaliseerd in het slot, zoodat eigenlijk van een opzettelijke toepassing sprake is. Het is inderdaad de bedoeling van de autrice, te evangeliseeren. (blz. 81-82). Wij vinden den titel meer allitereerend dan mooi. Om de goede evangeliseerende strekking bevelen we dit boekje aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1938 |
D. Menkens-van der Spiegel Rienk, de rakker, druk 1, 87 blz. | jongensboek; geschikt voor een leeftijd van ± 11-14 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud: Rienks moeder is gestorven. Zijn tante is nu in de huishouding. Deze wordt door Rienk gesard. Dat geeft dikwijls ruzie en 's avonds klachten. Vader heeft daarvan veel verdriet. Rienk beleeft allerlei avonturen met de jongens van Verweij. Ze komen in aanraking met Fred, loge van den dokter. Deze is wel tegen Rienk opgewassen. Fred neemt het katje van Klaas de visscher in bescherming. Daardoor valt hij echter dezen ruwen visscher in handen. Deze mishandelt Fred. Dat wordt echter aanleiding tot beter leven van Rienk, vooral als Rienk merkt, dat Fred hem niet heeft verraden. Vader en zoon vinden elkaar en het huiselijk leven wordt nu beter. De gezelligheid komt terug. Algemeene op- of aanmerkingen: Het is een boek, dat prettig leest en dat de jongens zeker zal boeien. Het godsdienstig element bevredigt echter niet overal. Nieuwe spelling. Het woord Heer wordt soms in plaats van Heere gebruikt. De kerstboom wordt genoemd. Conclusie: matig aanbevolen voor Z.S. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1938 Open Boekbeoordeling. |
D. Menkens-van der Spiegel Rienk, de rakker, druk 2, 87 blz. | G.K.C.O. (Cart. band) 7 t.d.t. Rienk is de zoon van een weduwnaar. Hij heeft geen prettig thuis. Een gebochelde, verzuurde tante doet het huishouden. Zij heeft geen takt om met Rienk om te gaan. Vader loopt zooveel mogelijk des avonds het huis uit. Rienk is een baldadige rakker en als de dingen hem prikkelen, geeft hij nergens meer om. De jongens Verwey, Koos en Piet, laten zich vaak meenemen, maar hun ouders waarschuwen hen en trachten Rienk in hun milieu wat te beschermen. Bij den dokter komt een logé, een beste jongen. Rienk wordt jaloersch op hem. Bij het schaatsenrijden laten de jongens Fred in den steek, als hij zich over een door Rienk opgejaagd poesje ontfermt en van den zonderlingen eigenaar van dit beest, een op een eilandje huizenden zwerver, een pak slaag krijgt. Dit is gemeen. Maar Rienk gaat het eerlijk den dokter bekennen. De jongens Verwey vertellen het. tenslotte thuis en eindelijk Rienk aan zijn vader, waarbij een verklaring tusschen vader en zoon plaats heeft en beiden hun kwaad inzien en met Gods hulp een ander leven beginnen. Wij behoeven niet te vermelden, dat dit boek goed verteld is. Dat waarborgt de naam van de schrijfster reeds. Toch hebben we geen waardeering voor de structuur; bezwaar: de prediking, die ervan kan uitgaan, is te zeer gelocaliseerd in het slot, zoodat eigenlijk van een opzettelijke toepassing sprake is. Het is inderdaad de bedoeling van den auteur, te evangeliseeren (blz. 81-82). Wij vinden den titel meer allitereerend dan mooi. Om de goede evangeliseerende strekking bevelen we dit boekje aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1940 |