Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Elisabeth

Sidsel , druk 2, 54 blz.
Met geïll. en gecart. omslag en drie plaatjes. Prijs 30 cts. Sidzel is een kind van arme, geloovige ouders in Jutiand. Op een dag overkomt den vader, een wegwerker, een ongeluk, waardoor hij een oog verliest. Armoede staat voor de deur. Nu komt een aanbieding van een rijke dame, Om Sidzel tot haar kind aan te nemen. Het aanbod is niet zoo mild als aan de bekende Huibert ei Klaartje, daar van verdere verzorging der artne familie geen sprake is, en, in tegenstelling met deze twee, zijn deze ouders in een kwartier overgehaald, om hun kind af te staan aan een mevrouw, die zelfs de moeite niet doet om in persoon er over te komen spreken. Sidzel gaat, maar wijl het de toeleg is van haar pleegmoeder, om haar van heur ouders te vervreemden, wekt ze slechts bitterheid bij Sidzel, die zeer aan haar ouders gehecht is. De brieven van haar moeder worden achtergehouden, naar huis mag ze niet. Ze leeft in overvloed en is ongelukkig. Eensklaps krijgt ze de tijding van den dood haars vaders, wat haar zeer bedroeft. Op een reis in Italië ontmoet ze haar broeder, die stuurman is, doch de pleegouders zenden hem weg. Na veel omwegen komt ze eindelijk hij haar moeder; deze wijst haar op heur fouten, ze had haar pleegmoeder moeten liefhebben. Nu verandert ze en nu ziet ook de pleegmoeder haar verkeerdheid in, en - alles is goed.- Deze geschiedenis, door Sidzel zelf verhaald, is niet zeer natuurlijk. De fantasie wordt er al te zeer in op hooge kosten gejaagd. Het druischt tegen de werkelijkheid in, dat ouders ineens bereid zijn afstand van hun kind te doen, ja, er zelfs in berusten en het goed praten, als ze er nooit meer van hooren. Sidzel's ouders doen dat - zooals hier wordt voorgesteld - in 't belang van hun kind, 't welk daardoor in een hongeren stand komt en een dame wordt. Maar was dat waarlijk in 't belang van Sidzel? Wij achten het zeer verkeerd, den indruk te geven alsof dit de weg tot geluk is en alsof een arm mensch in zijn stand niet even gelukkig kan zijn als een rijke te midden van zijn weelde. Wel staan de ouders hun kind niet af zonder strijd; wel valt hun de, scheiding bang, maar in een kort oogenblik is alles beslist. Wij kunnen ons niet voorstellen, dat er waarlijk liefhebbende ouders zijn, die zoo maar, na een kort oogenblik van beraad, hun kind afstaan aan menschen, die hun vreemd zijn en van wie ze slechts bij geruchte gehoord hebben, dat het goede menschen zijn. De meester, die als onderhandelaar optreedt, acht Sidzel te vlug en te knap om dienstmeisje of naaister te worden, alsof die betrekkingen alleen voor de dommen goed zijn. Dit denkbeeld te verwekken, is alleszins afkeurenswaardig. Ook achten wij het een ongeoorloofde daad, dat de rijke van den nood des armen partij trekt, om hem van zijn kinderen te scheiden. Dat strijdt o.i. tegen de inzetting Gods. Sidzels moeder, die als een godvreezende vrouw wordt voorgesteld, vraagt nog even aan den meester of de pleegouders geloovige menschen zijn, waarop 't antwoord luidt. "Goede, vriendelijke lui zijn het en zij gaan geregeld naar de kerk". Dat teekent den oppervlakkig Christelijken geest, waarvoor we onze kinderen waarschuwen moeten; van Jezus' borgtochtelijk lijden vernemen we niets in het geheele boekje, terwijl dat op verscheidene plaatsen ongezocht had kunnen geschieden. Welke bedoeling de Schrijfster met dit gefantaseerd verhaaltje heeft, valt moeilijk te zeggen. Het verhaal op zich zelf is niet heel waarschijnlijk. Vooral de wijze, waarop en de haast, waarmee een en ander geschiedt. Zoo iets laat zich vooral van godvreezende ouders niet denken. Wel komen er behartigenswaardige wenken in, bijv: "Doe nooit iets bedekts, wees altijd waar. Heb God voor oogen, bij alles wat je doet". (blz. 17). Ook in de gedachte, dat de toevertrouwde gaven, de nieuwe levensomstandigheden moeten dienen tot verheerlijking Gods. (blz. 49.) Het verhaal is goed verteld. Ontegenzeggelijk zijn er gevoelvolle momenten in. Sidzels verlangen naar huis bv. is treffend en natuurlijk geteekend. Doch 't slot geeft weer iets onbevredigends, we zouden van den nieuwen toestand ook wel iets willen vernemen. De kinderlijke liefde is goed weergegeven, en de vorm, een zelfbeschrijving, is ook niet onaardig. Taal en stijl zijn goed. Het boekje is uit het Deensch vertaald, doch 't Hollandsch is goed. Wij stooten op "Heer" voor "Heere". Ook de uitvoering is te roemen. De plaatjes, van binnen zoowel als op den omslag, zijn fijn; de letter aangenaam. Toch kunnen wij, om de genoemde bezwaren, dit boekje slechts zeer matig aanbevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1911