|
|
|
Johanna Breevoort Ten slotte vrienden, druk 2, 61 blz. | en nu laat ik volgen die, welke de heer Bredée te Rotterdam dit jaar uitgeeft: "De zielverkooper van Bristol," door C. Brouwer, een Christelijk romannetje, dat wel niet voor kinderen bedoeld zal zijn. "Kwasie-meester en zijn vrienden", vrij bewerkt naar het Duitsch door Veka, begint bijzonder goed. Het verhaal is boeiend, doch het thema weer kinder-bekeeringsgeschiedenis. 't Valt me hard, maar ik kan het niet opnemen bij aanbevelenswaardige boeken. "De Sluipmoordenaar van Villefans", is een historische schets door J.H. van Linschoten, 2de druk. Inhoud goed, doch de druk is niet goed verzorgd, menig foutje teekende ik aan; door de beschrijving van het wreed ter dood brengen van Balthasar Gerards, slechts geschikt voor ouderen. Een vierde druk verscheen van "Kerstmis of de vlucht der Hugenoten", van F. Bungener, naar het Fransch, door Hasebroek. Goed, maar er wordt nogal veel in gepreekt. Goed is ook, "Wie wèl doet, wèl ontmoet"; toch had 't onderwerp mooier kunnen zijn. 't Is nu zoo echt: de deugd beloond, dubbel beloond. Overigens is de stof goed behandeld, zooals dit van Betsy te verwachten is. "De jonge Scheepstimmerman", door J. de Liefde, 3de druk. Goed; een brave knappe zoon zorgt voor zijne moeder, wordt gevangen genomen als spion, wat hij niet was, en door Napoleon weer vrijgesproken. Wijn en bier hadden wij daarbij kunnen missen ; denken we aan al den jammer, die door het misbruik daarvan over ons land wordt uitgestort, dan lijkt het mij beter in Christelijke boekjes deze alcoholische dranken niet te berde te brengen, of alleen in afkeurenden zin er over te spreken. "Enkhuizen in den Geuzentijd", een geschiedkundig verhaal door P. Yergers, 2de druk. Goed, hoewel niet van de beste. Herhaaldelijk hoor ik de klacht, laatst nog uit den mond vaneen uitgever, dat de lektuur van Christelijke kinderboekjes zoo vervelend is en zij alle op 't zelfde neerkomen. Ja, bij vele is dit het geval en mij dunkt het wordt hoog tijd, dat meer schrijvers en schrijfsters van naam zich ook eens voor dit werk geven. Maar toch, er zijn gelukkig nog veel uitzonderingen en ik geniet er telkens van als ik die vind. Zoo noem ik dan ook gaarne "Ten slotte Vrienden", door Johanna Breevoort. Het is zoo echt uit het kinderleven gegrepen. Ik vind het zeer goed en beveel het warm aan. Bijzonder aangenaam verraste mij: "Wat zegt de Schrift", door H. van Redern. Met litteratuur heeft dit cahier niets te maken, want de tekst ontbreekt. Onder elk der vijftien, meest zeer goede plaatjes vindt men twee bladzijden die de kinderen zelf moeten invullen met bijbelplaatsen, die betrekking hebben op het onderwerp, dat is uitgebeeld. In meer dan één opzicht een goede oefening. Zeker zal naar dit cahier veel navraag zijn. "Naomi, of de laatste dagen van Jeruzalem" is een door Irene uit het Duitsoh vertaalde verkorting van dit, door Mrs. B.J. Webb geschreven, bekende boek. Ik beveel de lezing gaarne aan. Wat het uiterlijk betreft dezer boekjes van den Heer Bredée het is alweer een allerliefste verzameling. Wel past de titelplaat niet altijd bij den titel b. v.: een vredig landsohap met schapen en eendjes boven "De Sluipmoordenaar", of een Europeesoh kerkje bij "De laatste dagen van Jeruzalem" of "Enkhuizen" in een bergstreek en "De Zielverkooper" onder ijverig werkende boer en boerin, die zich van geen kwaad bewust schijnen te zijn, dat is echter mijn eenig bezwaar en overigens kan ik niet anders dan de kinderen gelukwensohen die zulke mooie boekjes zullen krijgen. Zonder uitzondering kan ik alle illustraties in de boekjes goed noemen, sommige zelfs héél goed. Wat is daar met de jaren veel verbetering in gekomen! H.C. Gunning de Vries. | Boekbeoordeling in Het Kind, 20-11-1920 |