|
|
|
Truus de Moor Trientje, het zusje van zieke Basje, druk 1, 44 blz. | Het zesjarige Trientje heeft een ouder zusje van 9 en een jonger broertje van 5 jaar. De kinderen gaan prettig met elkaar om en bedenken allerlei spelletes. Vader is dominee en zoo doen ze Vader na, als hij een huwelijk bevestigt, waarbij Trientje de bruid en Bas de bruidegom is. Trientje gaat 's Zondags ook mee naar de kerk en moet stil leeren zitten. Haar broertje wordt ziek, zóó erg, dat ze naar Oma uit logeeren gaat, omdat het dan thuis voor haar zieke broertje rustiger is. Oma met de ooms en tantes maken alles wel prettig voor haar, maar ze is toch heel blij, als Basje beter wordt en ze naar huis teruggaan mag. Dit boekje heeft een wijdloopigen titel: met "Trientje" had de auteur kunnen volstaan. Hoe heet de schrijfster eigenlijk? Truud (omslag) of Truus (titelblad) Zij is er wel in geslaagd, de kinderwereld goed uit te beelden, en weer te geven, wat er zoo al in het hoofdje en hartje van een zesjarige kleuter omgaat. Op kinderlijke wijze wordt duidelijk gemaakt, wat wonderen zijn; ook leert Vader de meisjes, hoe ze samen voor haar zieke broertje bidden moeten. Als Vader echter zegt, dat indien broertje sterven moest, hij het in den hemel heel prettig zou hebben, achten we dergelijke uitdrukking te triviaal. De plaatjes zijn origineel. Aanbevolen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1933 |
Truus de Moor Trientje, het zusje van zieke Basje, druk 1, 44 blz. | Trientje is zes jaar en gaat met haar oudere zus Ery al naar de kerk, Basje is daarvoor te klein. De vader van Trientje is dominee, deze praat met zijn dochtertje over bidden, gebedsverhooring en wonderen. Basje wordt ziek en nu gaat Trientje uit logeeren bij Oma. De deelen van het verhaal hangen los aan elkaar. 't Zijn aardige kinderen, die opgevoerd worden, maar de grapjes, die ze uithalen, zijn niet geestig: trommelen op de dikke wang van Oom Edu, zijn puddingneus aflikken!! Wat moet er echter gedacht worden, als de dominee's kinderen bij het "kerkje-spelen" "wee" en "ach" gaan roepen? We feliciteeren die kinderen niet! Het gehaspel met die namen bovenaan blz. 8 is verre van duidelijk. Moet een jongen van 5 jaar nog zulke brabbeltaal spreken? En moet een meisje van zes op 'n stoel klimmen om in het bedje van broer te zien? (blz. 17). En is dat plaatje op blz. 19 een meisje van zes jaar? En dan wordt dat kind opeens weer zoo wijs, dat het vraagt: "hoe kan dat nou?" (blz. 26). Voor meisjes van 6 tot 8 jaar. De toon van vertellen is wel goed. Toch kunnen we 't maar heel matig aanbevelen. | Boekbeoordeling in Kind en Zondag, 1933 |
Truus de Moor Trientje, het zusje van zieke Basje, druk 1, 44 blz. | meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van 6-9 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud: Basje, het broertje, van Trientje, wordt ziek. Trientje verveelt zich heel erg, zelfs 's Zondags in de Kerk, waar ze maar niet stil zitten kan en van alles laat vallen. Als Basje niet beter wordt, gaat Trientje logeeren bij Oma. Daar mag ze eens mee naar school, mee naar het bosch, en mee naar het dierenpark. Maar hoe prettig ook, thuis is het toch het allerfijnste! Algemeene op- of aanmerkingen: Alweer een boekje, waarin heel wat mooie en aardige momenten voorkomen. Zooals bijv. Trientje op de studeerkamer van Pa, en Trientje op de trap. Werkelijk een aardig boekje voor onze kleintjes. Conclusie: Warm aanbevolen voor Z.S. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1933 Open Boekbeoordeling. |
Truus de Moor Trientje, het zusje van zieke Basje, druk 2, 44 blz. | 1 z.p. 7 t.d.t. Het zesjarige Trientje heeft een ouder zusje van 9 en een jonger broertje van 5 jaar. De kinderen gaan prettig met elkaar om. Vader is dominee en zoo doen ze Vader na, als hij een huwelijk bevestigt, waarbij Trientje de bruid en Bas de bruidegom is. Haar broertje wordt ziek, zóó erg, dat ze naar Oma, uit logeeren moet gaan. Oma met de ooms en tantes maken alles wel prettig voor haar, maar ze is toch heel blij, als Basje beter wordt en ze naar huis teruggaan mag. Dit boekje heeft een wijdloopigen titel: met „Trientje" had de auteur kunnen volstaan. Zij is er wel in geslaagd, de kinderwereld goed uit te beelden, en weer te geven, wat er zoo al in het hoofdje en hartje van een zesjarige kleuter omgaat. Op kinderlijke wijze wordt duidelijk gemaakt, wat wonderen zijn; ook leert Vader de meisjes, hoe ze samen voor haar zieke broertje bidden moeten. De plaatjes zijn origineel. Aanbevolen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1941 |