|
|
|
J.F. Buisman Twee gewichtige zondagen, druk 2, 56 blz. | Deze herdruk wekt de weemoedige herinnering bij ons op aan den bekenden Schrijver. wien in den schoonen bloeitijd van zijn talent als auteur voor de jeugd de welversneden pen aan de hand ontviel. Boeiende en degelijke verhalen schreef hij; onze jongens en meisjes zullen ze nog wel kennen: bijv. "Norsche Gijs", "De Dorpsveldwachter", "De terugkomst van den diamantgraver." Aangrijpend kon hij vertellen en de strekking zijner verhalen was steeds door en door gezond. Dit geldt ook van het boekje, waarvan nu de tweede oplaag verscheen. Jan Felders is molenaarsknecht op een dorp. Hij woont met zijne moeder samen. 't Is een recht Christelijk gezin. Door te weigeren, om op Zondag te malen, verliest hij zijne betrekking. Hij vindt daarna eenen anderen dienst als koetsier op een buiten bij eene groote stad, doch komt in gevaar ook die om dezelfde reden te verliezen, maar God geeft uitkomst. Eene hevige donderbui verijdelt den voorgenomen pleizierrit naar de stad. In een slothoofdstuk wordt verhaald, hoe Felders door zijn heer een stalhouderij in de stad krijgt, nadat hij bij een ongeluk in dienst van den Baron zijn gehoor gedeeltelijk verloren heeft. Dit schoone verhaal is in eenen gezelligen, vloeienden stijl geschreven. Het uiterlijk is wel verzorgd. Alleen het plaatje op den omslag is minder gunstig uitgevallen, wat het licht aangaat. De strekking is uitnemend. Het verhaal leert ons n.l., hoe wij in den weg des Heeren, al gaat het tegen stroom op, den zegen Gods mogen verwachten. Het dringt met ernst aan op de onderhouding van 's Heeren geboden in de dingen van het dagelijksch leven. Er komt in deze vertelling niets voor, waarbij ge niet terstond getuigt: zoo geschiedt het nog steeds; zoo gebeurt het dikwijls vooral in onzen tijd! 't Was zeer goed gezien van den Schrijver, om de kinderen onder de aandacht te brengen, dat niet in buitengewone, maar in de eerste plaats in de gewone dingen van elken dag de Heere gediend en gehoorzaamd moet worden. Tal van uitnemende opmerkingen worden in het voorbijgaan gemaakt. Geene preekjes, die vervelen, maar pijltjes, die raken! 't Is een boekje voor de hoogste klasse, dat wij onvoorwaardelijk aanbevelen. Niet ernstig genoeg kunnen de Schrijvers de jeugd van onzen tijd er op wijzen, dat het geheim van geestelijken, zoowel als van tijdelijken zegen, ligt in de heiliging van 's Heeren dag. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1904 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
J.F. Buisman Twee gewichtige zondagen, druk 3, 62 blz. | Een gebrek van de boekjes, die ons als kinderlectuur worden aangeboden, is wel, dat ze òf te veel spreken van Pa's en Ma's, òf te veel hun personen halen uit circussen, kermistenten of dronkenmansgezinnen. Van een vijftal: boekjes, die ons dezer dagen in handen kwamen, gingen er twee over een circus, één bracht in het milieu van een drinker en één was van historischen inhoud. Kinderen, die nooit naar circussen mogen gaan, wat een geluk voor ze is, worden voortdurend op beschrijvingen onthaald van voorstellingen, die men daar geeft en van heel 't leven en bedrijf! Dit is een tegenstrijdigheid in 't kwadraat. Hier hebben we nu een gezin, moeder en zoon, uit den kleinen burgerstand, een gezin, waarin blij geloof woont, niet als leerstuk, maar als levenskracht. Tweemaal wordt de zoon geplaatst voor de keus: Zondagsarbeid of broodeloosheid; tweemaal is hij gehoorzaam aan Gods gebod en weigert hij, hoe donker ook de toekomst is. Vader zegt het en Hij zal het maken, dat is de kracht. En beschaamd wordt het geloof niet. 't Is een aardig, boeiend verhaal, dat men tot het eind toe met genoegen leest. Jammer is het daarom, dat de stijl zeer veel te wenschen overlaat, niet alleen, doordat de woordenkeus dikwijls onjuist is, en de vergelijkingen mank gaan, maar ook, doordat de heele inkleeding zoo onbeholpen is, vooral, waar de auteur nu eens echt naar de wijze der heusche schrijvers een genre-stukje wil geven, 't zij van beschrijvenden of verhalenden stijl. De taal is niet klaar, niet eenvoudig, niet waar, strikt genomen. 't Wemelt ook van cliché's uit ons Gereformeerd dialect. Als het iets hielp, zou men heel zoo'n boekje graag laten vertalen, want het is in zijn tendenz een gezond, goed stuk. Vertalen in den zin van omwerken, zoodat het bij 't kinderleven en de taal der kinderen aansluit. De schrijver moet voor volwassenen werken; hij gaat er echter voor zitten, om een kinderboek te schrijven. Dat is doorloopend onze indruk geweest. Men begint al dadelijk met een »dorp, dat zich van 't Westen naar 't Oosten uitstrekte«, en met woningen, »aan welker voorkomen men duidelijk kon zien, dat verreweg het grootste deel der bevolking het landbouwbedrijf uitoefende, in verband met de veefokkerij.« Op blz. 7 hoort men »'t welluidend, vredig-stemmend geklank der kerkklok. 't Geluid droeg ver over weide en akker, als huppelend (wat een onmogelijk woord hier! vredig-stemmend en huppelend, 't gaat toch niet samen?) voortsnellend, ten einde(!) de bewoners (van weide en akker?) op te wekken, zich neer te zetten onder de prediking van Gods Woord.« 't Zijn slechts een paar grepen. Nog eens, jammer is het, dat een man van talent als de schrijver een herdruk zóó de wereld instuurt. Het plaatje tegenover blz. 25 geeft een mensch vroolijke oogeriblikken. De teekenaar heeft van Jan Felders een eenig poppetje gemaakt! En moeder Felders is voor haar jaren nog bijzonder hupsch. Op blz. 28 grijpt de molenaar zijn hoed. De teekenaar versiert hem met een ferme boeren pet. Waarom? Hier is werk voor navorschers. Voor wie een verhaaltje zoekt, om te vertellen, is het boekje bruikbaar. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1913 |
J.F. Buisman Twee gewichtige zondagen, druk 3, 62 blz. | Geïll. omslag. Gecartonneerd. Drie plaatjes. Prijs 35 cent. Jan Felders is molenaarsknecht op een dorp. Hij woont met zijn moeder samen. 't Is een recht Christelijk gezin. Door te weigeren, om op Zondag te malen, verliest hij zijn betrekking. Hij vindt daarna een anderen dienst als koetsier op een buiten bij een groote stad, doch komt in gevaar, ook die om dezelfde reden te verliezen, maar God geeft uitkomst. Een hevige donderbui verijdelt den voorgenomen plijzierrit naar de stad. In een slothoofdstuk wordt verhaald, hoe Felders door zijn heer een stalhouderij in de stad krijgt, nadat hij bij een ongeluk in dienst van den Baron zijn gehoor gedeeltelijk verloren beeft. Dit schoone verhaal is in een gezelligen, vloeienden stijl geschreven. Het uiterlijk is wel verzorgd. De strekking is uitnemend. Het verhaal leert ons n.l., hoe wij in den weg des Heeren, al gaat het tegen stroom op, den zegen Gods mogen verwachten. Het dringt met ernst aan op de onderhouding van 's Heeren geboden in de dingen van het dagelijksch leven. Er komt in deze vertelling niets voor, waarbij ge niet terstond getuigt: zoo geschiedt het nog steeds; zoo gebeurt het dikwijls, vooral in onzen tijd! 't Was zeer goed gezien van den Schrijver, om de kinderen onder de aandacht te brengen, dat niet in buitengewone, maar in de eerste plaats in de gewone dingen van elken dag de Heere gediend en gehoorzaamd moet worden. Tal van uitnemende opmerkingen worden in het voorbijgaan gemaakt. Geen preekjes, die vervelen, maar pijltjes, die raken! 't Is een boekje voor de hoogste klasse, dat wij onvoorwaardelijk aanbevelen. Niet ernstig genoeg kunnen de Schrijvers de jeugd van onzen tijd er op wijzen, dat het geheim van geestelijken, zoowel als van tijdelijken zegen, ligt in de heiliging van 's Heeren dag. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1913 |