Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Albert Zaaier

Twee Hollanders in het oerwoud, druk 1, 142 blz.
jongensboek; geschikt voor een leeftijd van ± 14 jaar; Zendingsgeschiedenis.
Korte inhoud: Zendeling Kozijnse werkt op een eenzame post op Nieuw-Guinea onder de Papoea's. Zijn vriend is er gezaghebber. Eens is er een gevaarlijke gevangene ontvlucht, een opperhoofd der kannibalen. Bij de achtervolging geraakt de Gezaghebber zelfs in handen der wilden. Tijdens zijn verblijf in de Kraton heeft hij overvloedig tijd, om de zeden en gewoonten van deze heidenen te bestudeeren. De Gezaghebber komt tot het inzicht, dat niet het geweld over de blinde heidenen heerschen moet, maar de liefde van het Evangelie. Door zijn vriend, den Zendeling, wordt de Gezaghebber verlost. Algemeene op- of aanmerkingen: Het boek deelt op onderhoudende wijze heel wat kennis mee over het leven van de inboorlingen op Nieuw-Guinea. De taal is hier en daar wat al te forsch, om niet te zeggen platvloersch. Maar de jongens zullen daardoor te meer het boek prijzen. Het bezwaar tegen de somtijds ruwe woorden verbleekt geheel in de glans van de goede kwaliteit van het boek.
Conclusie: Aanbevolen voor Z.S.
Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1935

Open Boekbeoordeling.
Albert Zaaier

Twee Hollanders in het oerwoud, druk 1, 142 blz.
G. K. C. 0. 18 t. d. t. 50 cent. Dit zendingsverhaal is een boek met groote deugden en met groote gebreken. Het ziet er prachtig uit. Met de drie kleuren kopergroen, indigo en zwart is, een maximum van effect bereikt, zoodat de omslag zeer origineel is. Het groen op sneê verhoogt de uiterlijke bekoring zeer. De inhoud is afwisselend en interessant. 't Is het verhaal van twee kranige Zeeuwen (ze worden Hollanders genoemd) van wie de één zendeling en de ander Gezaghebber bij het Binnenlandsch Bestuur is. De zendeling zoekt in betoon van liefde, de gezaghebber in geweld zijn kracht. Bij een oproerig stamhoofd blijkt de invloed van de overreding door het Christelijk geloof grooter dan het machtsbetoon waarmee men hem dwingen wil. Hij wordt in groot levensgevaar door den zendeling gered. Het stamhoofd komt tot bekeering. Er komen mooie natuurbeschrijvingen en schokkende, heel spannende momenten voor in dit verhaal. De oudste jongens zullen in die twee kordate kerels genieten, evenals zij schrikken zullen van dien geweldigen stamheld, (32-33) die echter óók een kind van den Hemelschen Vader wordt genoemd (p. 35). Maar hier komen we tegelijkertijd aan het hoofdgebrek. Heel oppervlakkig wordt zulk een bewering aangaande een heiden als terloops gegeven. Als doel van de zending wordt genoemd: de Papoea's te helpen om ook mee te komen (24). Wel wordt gesproken over den troost van het geloof en den schrik bij de Heidenen voor spoken en geesten; toch had de geestelijke diepte van Christus als het licht der wereld in de duisternis van het Heidendom beter moeten uitkomen. De Gezaghebber spreekt steeds over den zegen der Indische regeering voor de heidenen. Hij wil flinke menschen maken van die "apekoppen". Het Evangelie maakt eerst ware menschen (72). Maar de teekening, die van het Evangelie wordt gegeven, is grootendeels naastenliefde (75). Als de Gezaghebber niets anders dan den dood voor oogen heeft, schrijft hij, dat hij sterft "in 't geloof aan Gods liefde". Aan het slot bestaat de groote verandering bij het heidensche opperhoofd hierin, dat hij zich onderwerpt aan het Nederlandsche gezag en aan "den Goeden Geest". Het gezag van de Compagnie treedt in dit boek meer op den voorgrond dan het koningschap van Christus. Wat de zendeling zegt: "deze Papoea's hebben eerst het Evangelie noodig, alle andere dingen komen dan van zelf" (138) , had duidelijker in 't licht moeten treden. Dit alles is ons een groot bezwaar, waar wij den evangelisatie-eisch op de eerste plaats stellen. Daarbij komt ten slotte, dat de Schrijver zich hier en daar schijnt toe te leggen op ingewikkeldheid. Lange opschriften. Verbazend veel Indische woorden, die in noten op niet minder dan 48 bladzijden worden verklaard. Enkele zijn mooi en leerzaam. Vele zijn onnoodig. Daar had gemakkelijk de Nederlandsche uitdrukking kunnen gebruikt worden. Ontoelaatbare uitdrukkingen als "apekoppen", "gehobbezak" etc. apprecieeren we niet. Onze aanbeveling geschiedt ingevolge de gemaakte opmerkingen met veel reserve.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1935

Albert Zaaier

Twee Hollanders in het oerwoud, druk 1, 142 blz.
Bekroond door de N.Z.V. Dit boek vertelt de avonturen van den jongen Nederlandschen gezaghebber Hardeman en van den zendeling-leeraar Kozijnse in Papoealand. - Er is moed voor noodig om daar te leven bij een vijandigen stam met den hoofdman Diramaoe, den koppensneller. En moed is er niet alleen noodig, maar groot geloof en liefde. Zonder humor zou 't in de rimboe ook niet zijn uit te houden. Wat voor geweldige dingen er met Hardeman en Kozijnse gebeuren, moeten de groote jongens en meisjes maar zelf lezen. Boekbeoordeling in Kind en Zondag, 1935
Albert Zaaier

Twee Hollanders in het oerwoud, druk 2, 142 blz.
jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 12-15 jaar; Zendingsgeschiedenis.
Korte inhoud: Zie boekbeoordeeling 1935, blz. 26. Conclusie : aanbevolen.
Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1937

Open Boekbeoordeling.
Albert Zaaier

Twee Hollanders in het oerwoud, druk 2, 142 blz.
G.K.C.O. (Cartonnen band). 18 t.d.t. Dit zendingsverhaal is een boek met groote deugden en met groote gebreken. Het ziet er prachtig uit. Met de drie kleuren kopergroen, indigo en zwart is een maximum van effect bereikt, zoodat de omslag zeer origineel is. Het geel op sneê verhoogt de uiterlijke bekoring zeer. De inhoud is afwisselend en interessant. 't Is het verhaal van twee kranige Zeeuwen (ze worden Hollanders genoemd) van wie de één zendeling en de ander Gezaghebber bij het Binnenlandsch Bestuur is. De zendeling zoekt in betoon van liefde, de gezaghebber in geweld zijn kracht. Bij een oproerig stamhoofd blijkt de invloed van de overreding door het Christelijk geloof grooter dan het machtsbetoon waarmee men hem dwingen wil. Hij wordt in groot levensgevaar door den zendeling gered. Het stamhoofd komt tot bekeering. Er komen mooie natuurbeschrijvingen en schokkende, heel spannende momenten voor in dit verhaal. De oudste jongens zullen in die twee kordate kerels genieten, evenals zij schrikken zullen van dien geweldigen stamheld, (32-33) die echter óók een kind van den Hemelschen Vader wordt genoemd (p. 35). Maar hier komen we tegelijkertijd aan het hoofdgebrek. Heel oppervlakkig wordt zulk een bewering aangaande een heiden als terloops gegeven. Als doel van de zending wordt genoemd: de Papoea's te helpen om ook mee te komen (24). Wel wordt gesproken over den troost van het geloof en den schrik bij de Heidenen voor spoken en geesten; toch had de geestelijke diepte van Christus als het licht der wereld in de duisternis van het Heidendom beter moeten uitkomen. De Gezaghebber spreekt steeds over den zegen der Indische regeering voor de heidenen. Hij wil flinke menschen maken van die "apekoppen". Het Evangelie maakt eerst ware menschen (72). Maar de teekening die van het Evangelie wordt gegeven, is grootendeels naastenliefde (75). Aan het slot bestaat de groote verandering bij het heidensche opperhoofd hierin, dat hij zich onderwerpt aan het Nederlandsche gezag en aan "den Goeden Geest". Het gezag van de Compagnie treedt in dit boek meer op den voorgrond dan het koningschap van Christus. Wat de zendeling zegt: "deze Papoea's hebben eerst het Evangelie noodig, alle andere dingen komen dan van zelf" (138), had duidelijker in 't licht moeten treden. Dit alles is ons een groot bezwaar, waar wij den evangelisatie-eisch op de eerste plaats stellen. Daarbij komt tenslotte, dat de Schrijver zich hier en daar schijnt toe leggen op ingewikkeldheid. Lange opschriften. Verbazend veel Indische woorden, die in noten op niet minder dan 48 bladzijden worden verklaard. Enkele zijn mooi en leerzaam. Vele zijn onnoodig. Daar had gemakkelijk de Nederlandsche uitdrukking kunnen gebruikt worden. Ontoelaatbare uitdrukkingen als "apekoppen", "gehobbezak" etc. apprecieeren we niet. Onze aanbeveling geschiedt ingevolge de gemaakte opmerkingen met veel reserve.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1937