|
|
|
J. Bressen Tweeërlei kerstdag, druk 1, 78 blz. | Gekl. omslag. Gecartonneerd. 1 gekleurd en 2 zwarte plaatjes. Prijs 40 cent. Het verhaal speelt van 1530-1534 te Amsterdam. Ons wordt de geschiedenis verteld van het gezin Cops. De moeder (weduwe) is aarzelend, de zoon Claes geheel de Hervorming toegedaan. De dochters zijn goed Roomsch. Claes is het middel om zijn moeder tot vastheid van overtuiging te brengen. De beide dochters worden gewonnen, de een door in Hoorn bij Hervormden te logeeren, de andere, doordat zij den marteldood van een Doopsgezind leeraar aanschouwt. Als we de familie aan 't slot weervinden, is het in de kerk der Gereformeerde uitgewekenen te Emden, waar ook vrouw Cops met haar kinderen zich een veilige schuilplaats heeft gezocht. In dit boekje vinden we o.m. de legende verhaald van: "het mirakel der heilige stede", waaraan de Sacramentsgilde haar ontstaan heeft te danken, verbonden aan de Nieuwezijdskapel, die thans tot het verledene behoort. Als verhaal staat dit werkje niet zeer hoog. Voortdurend verliest de Schrijfster de familie Cops uit het oog, om ons de geschiedenis der Hervorming te Amsterdam, met name ook de Doopersche woelingen te verhalen. Voorts lijdt het boekje aan inconsequentie, in zooverre wel eens woorden in de oude spelling worden weergegeven, vooral in het begin. Wat is het nut hiervan in een kinderboekje, vooral waar het slechts nu en dan geschiedt? Wat den inhoud betreft, legden we ook op een enkele wondeplek den vinger. Zoo bijv. op bladz. 53. Een pastoor zegt daar tot een jongen: "'t Is goed, mijn zoon, slaap wel, mogen de heiligen je behoeden." Dat kan, maar de Schrijfster had er niet op moeten laten volgen: "Terwijl de santen den jongen bewaarden". De historie der naaktloopers wordt hier breeder behandeld dan in boek voor kinderen wenschelijk is. Hebben we dus op sommige punten bezwaren, we vonden andererzijds ook zeer veel aantrekkelijks. De Schrijfster heeft een uitnemend werk gedaan, met zulk een historiebladzijde open te leggen. De meeste menschen weten van den 80-jarigen oorlog nog wel het een en ander, maar hoe het zuivere Evangelie zich hier baan brak, is gewoonlijk niet te best bekend. Goed wordt ons een deel van Amsterdams geschiedenis beschreven en met kennis van zaken. Zeer goed is ook, dat er onderscheid wordt gemaakt tusschen de rumoerige Doopers, de halve Doopsgezinden en de Lutherschen. Toch laat de Schrijfster zien, hoe ook van de Doopsgezinden velen den marteldood stierven. De strekking van het boekje is alleszins uitnemend. Voor kinderen achten wij het evenwel minder geschikt. 't Is te hoog en te ingewikkeld voor kinderlectuur en zal op de Zondagsschool niet op zijn plaats zijn. Het is te kroniekmatig. Onze jongelingen en jongedochters en ook onze vaders en moeders zullen het echter met stichting lezen, ook al kon de toon, voor een verhaal uit zoo bangen tijd, ernstiger zijn. Al wordt ons hier geen kunstwerk geboden, toch begroeten wij dit boekje met ingenomenheid. Het geeft werkelijkheid, teekent den tijd van onzer vaderen groote geloofskracht. En daarom bevelen wij het van harte aan. De uitvoering mag in alle opzichten mooi genoemd worden. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1913 |
J. Bressen Tweeërlei kerstdag, druk 1, 78 blz. | De geschiedenis van een Amsterdamsch burgergezin uit den tijd der Hervorming doet ons zien het langzaam in- en doorwerken der Reformatie onder ons volk met al den strijd, met al de moeite, daaraan verbonden, maar ook met al den geloofsmoed, daarin betoond, en de geloofsblijdschap, daarin uitstralend. 't Was nog de tijd, dat de Wederdoopers grooten aanhang hadden, de naaktloopers hun leer ingang zochten te doen vinden. Hun excessen worden hier mee verhaald. Van vinnige, bloeddorstige priesters of monniken wordt geen of ten minste weinig melding gemaakt. Boeiend is het boekje nu bepaald niet, leerrijk zeer. Het kind, dat leest, om maar veel te lezen en te leven in een phantastische wereld, om veel spannends door te maken, zal dit boekje misschien niet bij voorkeur grijpen, 't misschien halfgelezen onvoldaan wegduwen. Maar dit zou getuigen tegen den lezer. Het verhaal voert ons binnen in 't leven van die dagen, in 't denken en 't spreken der menschen, in hun huizen en zaken. Voor een schoolbibliotheek van een zesde leerjaar zou het boekje zeer geschikt wezen. De stijl is goed, maar wat zwaar; lange, nog al samengestelde zinnen met moeilijke wendingen en tusschenzinnen maken het lezen niet gemakkelijk. Voor kinderen van ± 12 jaar is het boekje zeer aan te bevelen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1913 |