Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Catharina Bronsveld

Tòch een kerstkindje, druk 1, 91 blz.
G. K. C. 0. 12 t. d. t. 90 cent. Catharina Bronsveld behandelt hier het tweede-moeder-thema. Truusjes vader, weduwnaar, zal hertrouwen; schoolvriendinnetjes en buurvrouwen stoken het (N.B.!) elfjarig kind tegen de tweede moeder op. Deze verwacht met Kerstmis een Kerstkindje. Het wordt geboren, maar sterft terstond. Truusje heeft berouw gekregen en wordt nu het Kerstkindje. Dit verhaal kan ons in geen enkel opzicht bekoren. Vooreerst is het thema zelf zeer onsympathiek: de verhouding van een elfjarig meisje tot haar stiefmoeder. Een teere verhouding, die bovendien op grove wijze wordt meegedeeld: we denken hierbij aan de onbeschaafde taal der buurvrouwen. 't Is ons niet denkbaar, dat er voor kinderen, die een tweede moeder hebben, eenige opvoedkundige kracht van zou kunnen uitgaan. Bovendien is het doorspekt met psychologische en paedagogische fouten. 't Is zielkundig ondenkbaar, dat een meisje, dat zóó wijs (om wee van te worden!) spreekt en redeneert (blz. 74-76 en 83) door zulke laagstaande buurvrouwen zich zoo laat opstoken. Ondenkbaar is evenzeer, dat noch haar vader, noch haar tante ooit iets tot haar zeiden van haar verkeerd gedrag tegen haar moeder. "Dat moesten ze aan God en den tijd overlaten." Ondenkbaar! Truusjes moeder was bewaarschooljuffrouw. Lees op blz. 9 hoe deze dames bespottelijk gemaakt worden. 't Is ergerlijk! En - om niet meer te noemen: wat is toch eigenlijk een Kerstkindje? Heeft een kindje, dat omtrent Kerstmis geboren wordt, meer beteekenis dan een ander kind? Het verhaal eindigt met de vrome betuiging der moeder: "O Heer, ik dank U, nu heb ik toch een Kerstkindje!" Aan een boekje met zulke en zoo groote gebreken kunnen we onze goedkeuring niet geven!

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1929