|
|
|
Cornelis Uit het jongensleven, druk 1, 24 blz. | Bekroond door de Nederl. Zondagsschool-Vereeniging. Heintje Hoogeveen is "een flinke jongen, met heldere oogen, een helder hoofd, vroolijk, opgeruimd van aard en vlug als water." Eén leelijk gebrek: hij wil graag den baas spelen. Daartoe verzint hij allerlei spelletjes, waarbij hij uit den aard der zaak toelichting en leiding moet geven, zoodat hij dan vanzelf de man is. Die spelletjes zijn echter veeltijds te wild, zoodat ze door verbod en straf worden gevolgd. Den boschwachter en den bovenmeester rekent hij daarom niet tot zijn vrienden. Maar de havenmeester was hem toch de baas door zijn echt paedagogischen tact. Heintje's moeder was arm, en trok hem uit pure armoede een lange broek aan met wijde pijpen. Dat was wat op school! Voor Heintje een kruis en toch ten zegen onder de verstandige leiding van den Christelijken bovenmeester. Een echt stukje jongensleven. In huis of in school, op de speelplaats of in 't bosch: 't leeft alles, 't leeft echt. De groote menschen; de meester, de moeder en de boschbaas zijn flinke, Christelijke lieden met karakters, zooals groote menschen behooren te hebben, zullen ze voor een jongen idealen zijn. De jongens zijn echte jongens, precies onze gewone ondeugende jongens, met een enkelen gemeenert er onder. Zooals de werkelijkheid is. Ten slotte dat tooneeltje onder vier oogen: de meester en Heintje. Dat is eenig. "Als je zóó de gaven misbruikt, die de Heer je schonk, dan ben je niet waard, dat je ze bezit. Dan kon de Heer, om het eens heel eenvoudig te zeggen, wel eens spijt krijgen, dat Hij ze aan jou geschonken had." In dit woord van den paedagoog ligt de strekking van het verhaal. Gezellig verteld. Met aardige opmerkingen doorvlochten. Hier en daar de ,jongenstaal wat al te levendig weergegeven: "broekie, zal ie", enz. Voorts is alles heel gewoon. Een hoofdgebeurtenis ontbreekt. De strekking zal wel zijn: een opwekking, om zich niet op den voorgrond te plaatsen, niet altijd en overal de eerste te willen zijn, maar stil en gewillig zich te laten regeeren en zich gelukkig en tevreden te gevoelen op de plaats en in de omstandigheden, waarop en waarin men gebracht wordt. Het godsdienstige element is niet sterk. Meesters toespraak tot Heintje kon wel wat pittiger zijn geweest. 't Is voor jongens een kostelijk gerechtje, dat hier wordt geboden. Maar de Schrijver had iets milder moeten zijn met het Evangeliezout. Dit verhindert ons evenwel niet, het hartelijk aan te bevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1914 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
Cornelis Uit het jongensleven, druk 2, 40 blz. | Heintje Hoogeveen is een flinke jongen, maar speelt graag de eerste viool onder zijn kornuiten. Een door hem ontworpen spel wordt de aanleiding, dat een plantsoenwachter bij het hoofd der school tegen Heintje optreedt. Dat feit en andere, schept de haat van Heintje tegen den plantsoenwachter. Maar als het dragen van een „lange broek" de oorzaak wordt, dat Heintje door zijn kameraden wordt mishandeld, redt en helpt hem de plantsoenwachter. Dat brengt een omkeer bij Heintje; hij helpt nu den plantsoenwachter. Zeer aanbevolen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1919 |