|
|
|
Marie Uit het leven van een circusgezin , druk 1, 62 blz. | Het onderwerp is wel wat afgezaagd. Een klein meisje wordt gestolen door den baas van een paardenspel of liever door diens vrouw. Het kind maakt nu eenige jaren het circusleven mee. Het Leger des Heils helpt later, om haar aan haar ouders terug te geven. Het boekje kan matig aanbevolen worden. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1912 |
Marie Uit het leven van een circusgezin , druk 1, 62 blz. | Geïll. omsl. 1 gekl. en 2 zw. pl. Gecartonneerd. Prijs 35 cent. Een nieuwe variatie op een overbekend thema! Hier is bij den circustroep een vrouw, die niet meer spelen kan uit verdriet over den dood van haar kindje. Om haar weer aan te moedigen, rooven haar schoonouders, de leiders van den troep, een kindje voor haar. Inderdaad hecht de vrouw zich aan het kind, zij leeft op. Zij is in een gasthuis bekend geworden met Gods Woord en spreekt ook tot het kind over den weg des heils. Beiden gaan leven naar Gods gebod, ook de leider komt onder den indruk. De vrouw heeft wroeging over den kinderroof en draagt een brief bij zich, waarin alles staat vermeld. Zij wordt ziek en opgenomen door het Leger des Heils. Dit trekt zich de zaken aan en het kind wordt tot haar ouders terug gebracht. De vrouw sterft. De stijl van dit boekje is niet slecht. De verhaaltrant is te stijf, soms wat oratorisch. Bovendien dunkt ons het onderwerp voor een kinderboekje niet geschikt. Behalve dat het zoo oud en versleten is, maakt het de kinderen overdreven bang voor kinderroof en doet de oude legende weer opleven. Onwaarschijnlijk is een politiebureau en een telefonische verbinding van raadhuis en bureau op een klein dorp, bl. 17, ook het neerwerpen van borstel en schuurlap tegelijk, bl. 14. Voorts keuren we het af, dat in een kinderboekje uitdrukkingen als: "het Jonge moedertje", bl. 15; "zijn lief vrouwtje" bl. 16, voorkomen. Als een één-jarig kind ontvoerd wordt en door een vreemde vrouw opgevoed, zal dat kind die vreemde vrouw als zijn moeder beschouwen, vooral als het lief en teeder behandeld wordt. En als dat kind dan 7 jaar is (dus 6 jaar ouder) en het ziet door een kiertje van de deur een man en een vrouw, die haar worden aangewezen als haar eigen ouders, dan vliegt dat kind niet op die menschen aan. De fantasie verraadt zich hier en daar dus al te duidelijk. Een bepaalde strekking is er niet. Dit boekje staat ons ook daarom niet zeer aan. De weg der bekeering wordt er te gemakkelijk in beschreven. Van zonde en schuld is weinig sprake. De bekeering draait meer om tijdelijke zaken: het teruggeven van het kind. Er waait een vage geest in. Ook wij hebben veel waardeering voor den Socialen arbeid van het Leger des Heils. Maar wij achten het toch bezwaarlijk, op Geref. Zondagsscholen een boekje te geven, waarin de mooie rol aan het Leger Des Heils toekomt. De waarheid draagt in dit verhaal ook wel eenigermate een Leer-des-Heils-karakter: oppervlakkig methodistisch. Wel is van "aannemen" sprake, bl. 12, maar bl. 25 leert feitelijk, dat de Heer elk kindje tot zich neemt. Blz. 49: "men ziet aan alles, dat hij het goede wil". Om de genoemde bezwaren kunnen wij dit boekje niet aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1912 |