|
|
|
A. Grimme Van Jan en Tineke, druk 1, 61 blz. | G.K.C.O. 9 t.d.t. Het moederlooze Tineke heeft een autoongeluk gehad en wordt nu in het eenvoudige huisje aan den dijk door haar Grootmoeder verpleegd. Uit haar bed geniet ze van het uitzicht op een zwaluwennest met vijf jonge vogeltjes. Drie jongens, waaronder Jan, pakken een der vogeltjes weg en zetten het onder een bloempot in het oude schuurtje. Dit grijpt Tineke erg aan, zoodat de koorts heviger komt opzetten. Jan, de eigenlijke dader, heeft er geen vrede mee. Op zijn berouw volgt herstel van het kwaad. Zijn ouders bekostigen Tinekes verpleging in een inrichting. Als Jan straks van school komt, vraagt hij om dokter te mogen worden. Dat komt door .... Tineke". De omslagteekening is buitengewoon fleurig. De strekking is „Behandel de dieren met zachtheid; spaar de vogels". Dit overigens prijzenswaardige thema wordt in dit verhaal, hoe onderhoudend en prettig ook, niet uitgebeeld op een manier, waardoor dit boekje evangeliseerend zou kunnen werken. Het is meer humanistisch-sentimenteel dan waarachtig religieus. Aan het brengen van het Evangelie komt het niet toe. Stootend is het voortdurend gebruik van het woord „Heer", op blz. 13 zelfs vier maal achter elkaar in enkele regels. Dit boekje zal geen kwaad doen, maar we geven de voorkeur aan verhalen van meer positieve strekking en van meer gehalte. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1940 |