|
|
|
Ida Keller Aan mij gedaan , druk 1, 24 blz. | De oude Simon Twent, wiens geschiedenis hier wordt verhaald, is op 70 jarigen leeftijd, na 60 jaren visscher te zijn geweest, alléén zonder vrouw of kind overgebleven. Hij heeft rheumatiek, wordt bijgestaan door goede buren en is een vrome eigengerechtige. Onder een preek van een zendeling wordt hij ontdekt aan zijn farizeesch bestaan, en wordt op zijn ouden dag nog een ijverig arbeider voor de Zending, door ten behoeve der Zending netten te breien uit dankbare liefde voor zijn Christus, die hem verloste. Er is in den inhoud veel natuur en eenvoud. Naar 't leven kan dit wel geteekend zijn. De vorm waarin dit verhaal is gegoten, is aantrekkelijk. Er wordt niet veel in geredeneerd. Er is behoorlijk leven en gang in het verhaal, en het spreekt tot gemoed en verbeelding. De taal en de stijl zijn vrij goed verzorgd. Het gebruik van "Heer" en "Heere", beide soms op dezelfde bladz. (pag. 11) en in een zelfde alinea (pag. 12) hinderde ons. Het is een "Paaschverhaal", omdat de schoone oplossing in den Paaschtijd valt, en de Schrijfster de bekeering van den ouden Simon als een opstanding uit de dooden ons wil voorstellen. De plaatjes zijn heel aardig geteekend. Doch bestaat er op sommige punten tegenstrijdigheid tusschen wat de Schrijfster zegt en wat de teekening te zien geeft. Baas Blom, de schoenmaker, "was een klein mannetje met ingezakte knieën en een krommen rug," blz. 7. Op het plaatje is hij een vrij krachtig en forsch man. Op blz. 8 is sprake van het groote kabinet, en het plaatje bevat een kast, die er niet "dof en verwaarloosd", maar rein en frisch uitziet. Deze tegenstrijdigheden moesten o.i. worden voorkomen. Zoo wordt het verband door de illustratie niet gesterkt maar eenigszins verzwakt. De omslag ziet er heel aanlokkelijk uit. Goed papier, scherpe letter en prettige indeeling van alinea's. Maar 15 cent voor 24 bladzijden lijkt ons prijzig genoeg. De strekking, om n.l. het onvoldoende en gevaarlijke te teekenen van een geloof zonder werken, een geloofszekerheid zonder goeden grond, is prijzenswaard. Toch zal het ons verwonderen, als deze strekking door alle lezers en lezeressen goed gevoeld wordt. Er is iets overdrevens in door de voorstelling, alsof het "aan Mij gedaan" eerst vervuld is, als er voor de Zending gearbeid wordt. De verandering bij Simon is ook niet scherp genoeg geteekend, om de bedoeling voor het bewustzijn van kinderen klaar te maken. De "algemeene-verzoenings-leer", die een enkele maal door het weefsel gluurt, maakt, dat de strekking niet voldoende uitkomt. In de beschrijving van de "prachtige" (waarom niet ernstige?) preek van den zendeling lezen wij (blz. 16) : "Hij (n.l. Christus) ging den dood te gemoet; Hij deed dat voor u en voor mij. Maar Hij deed dat ook voor den armen heiden. Hij gaf zich zelven voor ons allen in den dood." Tegenover het schaduwbeeld der algemeene verzoening staat de duidelijke schets van de eigengerechtigheid van den ouden man, (pag. 6 en 121) waarin nadrukkelijk aangetoond wordt, dat onze eigene werken geen grond voor de eeuwigheid kunnen zijn. Dat geeft ons vrijheid, dit boekje onder reserve aan te bevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1907 Open Jachin-boekbeoordelingen. |