|
|
|
M.A.M. Renes-Boldingh Achter het hoge duin, druk 1, 37 blz. | jongensboek; geschikt voor een leeftijd van ± 8-9 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud: Ruut is boos op alles en op iedereen. Hij slaat het gras - "die arme, vroolijke grassprietjes, ze kunnen zich niet eens verdedigen", zegt de schrijfster vrij sentimenteel - slaat een spin - "ík schrik me dood" laat de schrijfster de spin mopperen! - doet leelijk tegen het dienstmeisje, die dreigt met den boozen man met het koffertje, die kinderen rooft en verkoopt. In zijn boosheid, loopt Ruut weg, voor altijd. In het duin zakt zijn booze bui; hij wil weer naar huis terug, maar den schelpenvisscher hoort hij met diens valschen hond. Dus is er geen andere weg dan het duin dieper in te trekken. Maar daar vertoont zich de man met het koffertje, waarvan het dienstmeisje zulke griezelverhalen verteld had, een kunstschilder, die in de duinen zijn atelier had. De ontmoeting met dezen man valt nogal mee. Hij mag verschillende schilderstukken zien, o.a. één van den Heere Jezus temidden van allerlei menschen van dezen tijd. De schilder verklaart aan Ruut de beteekenis ervan (op een wijze, die het nu juist niet erg begrijpelijk maakt voor een kind van negen jaar!). Ruut schijnt dat allemaal goed te kunnen verwerken! Door het zien van de beeltenis van Christus komt Ruut in een andere stemming. Als de schilder hem thuis brengt, bekent Ruut schuld aan zijn moeder. Algemeene op- of aanmerkingen: Uit bovenstaande inhoudsopgave blijkt al, dat dit boekje ons niet erg voldoet. Allerlei uitdrukkingen, als: "Ik schrik me dood", "Is dat niet erg stom" enz. passen niet in de boekjes, die wij aan kinderen geven. Het gesprek van den schilder met Ruut, evenals van de moeder met Ruut, deed mij aan de boeken van Wilma denken. Dat een kind van negen jaar bij het zien van een modern schilderstuk zegt: "Dat is de Heere Jezus niet, want in 't Heilige Land zagen de menschen er anders uit", lijkt mij waarschijnlijker dan wat er op bladz. 29, 30 staat. Het godsdienstige in dit boekje is zoetelijk, niet Schriftuurlijk. Het woord Heer wordt in plaats van Heere gebruikt. Conclusie: niet aanbevolen voor Z.S. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1937 Open Boekbeoordeling. |
M.A.M. Renes-Boldingh Achter het hoge duin, druk 1, 37 blz. | G.K.O. 4 t.d.t. Ruut is een nukkig kereltje; hij pruilt graag en meent dan, dat ieder boos op hem is. Op zekeren dag heeft hij weer zoo'n bui; hij besluit weg te loopen, de duinen in. Maar de kleine baas wordt moe en bang, vooral, omdat hij een hem welbekenden boozen hond in de buurt hoort. Hij besluit terug te gaan, doch moet het huisje passeeren van een man, voor wien het dienstmeisje van moeder hem bang gemaakt heeft door te zeggen, dat hij kleine kinderen steelt, om ze aan de zigeuners te verkoopen. Die booze( ?) man, een schilder, loopt Ruut achterna, haalt hem in, en na eenig tegenstribbelen gaat Ruut mee naar zijn atelier. Hij blijkt integendeel een zeer vriendelijk man te zijn en laat zijn schilderijen aan Ruut zien. Vooral een schilderstuk, dat Christus voorstelt; de schilder spreekt dan ernstig met Ruut; ze worden goede vrienden en de gastheer brengt zijn kleinen gast thuis. Moeder heeft voor den weggeloopen jongen de deur open laten staan. "De Heer heeft zijn deur ook altijd open staan." Dit allerzonderlingste verhaal hebben we gelezen en herlezen, om ons oordeel behoorlijk te kunnen vormen en formuleeren. Dat we tal van taalfouten noteerden is erg, (blz. 7, 10, 12, 13, 24, 26, 32), maar erger is de onaannemelijkheid van het verloop, de discongruentie in het karakter van den held en het zeer slap godsdienstig gehalte. Aan den eenen kant is Ruut een klein ventje, dat het bij de ontmoeting met de schilder uitschreeuwt: "Nee, nee, ik wil niet! Ik wil niet met de beer dansen, laat me los ! lelijkerd, ik bijt hoor" (blz. 25). De schilder antwoordt even later: "Ga binnen, jongmens. Kijk, de deur laat ik wijd open. Als je 't benauwd krijgt, ga je er maar van door." en als hij zijn schilderij toont: "Dat, kleine vent, is mijn vreugde werk !" Nog even verder: "De twee vrienden denken aan hun moeders. De schilder aan de lieve vrouw, die al gestorven is. Ruut aan zijn eigen moeder, die thuis is, die naar hem zoekt misschien" (blz. 31). "De weg naar God terug staat altijd open en de Heere Jezus wil je helpen, om die weg te vinden" (blz. 36). Dat is het "Evangelie" van dit boekje. Het is van 't begin tot het einde maakwerk. We kunnen het niet aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1937 |
M.A.M. Renes-Boldingh Achter het hoge duin, druk 2, 37 blz. | jongensboek; geschikt voor een leeftijd van ± 8-9 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud: Ruut is boos op alles en op iedereen. Hij slaat het gras - "die arme, vroolijke grassprietjes, ze kunnen zich niet eens verdedigen", zegt de schrijfster vrij sentimenteel - slaat een spin - "ik schrik me dood" laat de schrijfster de spin mopperen! - doet leelijk tegen het dienstmeisje, die dreigt met den boozen man met het koffertje, die kinderen rooft en verkoopt. In zijn boosheid loopt Ruut weg, voor altijd. In het duin zakt zijn booze bui; hij wil weer naar huis terug, maar den schelpenvisscher hoort hij met diens valschen hond. Dus er is geen andere weg dan het duin dieper in te trekken. Maar dáár vertoont zich de man met het koffertje, waarvan het dienstmeisje zulke griezelverhalen verteld had, een kunstschilder, die in de duinen zijn atelier had. De ontmoeting met dezen man valt nogal mee. Hij mag verschillende schilderstukken zien, o.a. één van den Heere Jezus temidden van allerlei menschen van dezen tijd. De schilder verklaart aan Ruut de beteekenis ervan (op een wijze, die het nu juist niet erg begrijpelijk maakt voor een kind van negen jaar!). Ruut schijnt dat allemaal goed te kunnen verwerken! Door het zien van de beeltenis van Christus komt Ruut in een andere stemming. Als de schilder hem thuis brengt, bekent Ruut schuld aan zijn moeder. Algemeene op- of aanmerkingen: Uit bovenstaande inhoudsopgave blijkt al, dat dit boekje ons niet erg voldoet. Allerlei uitdrukkingen als: "Ik schrik me dood", "Is dat niet erg stom", enz. passen niet in de boekjes, die wij aan kinderen geven. Het gesprek van den schilder met Ruut, evenals van de moeder met Ruut, deed mij aan de boeken van Wilma denken. Dat een kind van negen jaar bij het zien van een modern schilderstuk zegt: "Dat is de Heere Jezus niet, want in het Heilige Land zagen de menschen er anders uit", lijkt mij waarschijnlijker dan wat er op bladz. 29, 30 staat. Het godsdienstige in dit boekje is zoetelijk, niet schriftuurlijk. Het woord Heer wordt in plaats van Heere gebruikt. Nieuwe spelling. Conclusie: niet aanbevolen voor Z.S. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1938 Open Boekbeoordeling. |