Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



J.L.F. de Liefde

't Was toch waar, druk 1, 40 blz.
Wim en Jo mogen elken Zondag, voordat zij, naar de Zondagsschool gaan, op bezoek komen bij hun grootmoeder, die op een hofje woont. Eens, als zij voor de eerste maal Bram, een nieuw buurjongetje, hebben meegebracht, laat grootmoeder hen alleen. Het vriendje breekt nu één van grootmoeders snuisterijen en neemt zich voor, het stil te houden, wijl toch niemand het zag. Als hij op de Zondagsschool hoort, dat God ons altijd ziet, begrijpt hij niet, hoe mijnheer daarvoor kan danken. Later, als grootmoeder verhaald beeft, hoe zij in haar jeugd bij een hevig onweer is bewaard geworden, voelt ook hij iets van het geruststellende van Gods alwetendheid. Hij belijdt zijn kwaad aan grootmoeder en aan God en is voortaan geregeld elken Zondag gast op het hofje. 't Is een aardig verhaaltje. Vinden we grootmoeder eerst wat onvoorzichtig, dat zij die drie kinderen zoo maar in haar hofjesheiligdom alleen den baas laat spelen — grootmoeders op een hofje zijn gewoonlijk zuiniger op haar terreintje — later steelt ze ons hart door de wijze, waarop zij Bram tot bekentenis brengt, en wij kunnen begrijpen, dat deze »haar eigenlijk wel een zoen had willen geven.« Brams angst en strijd zijn mooi en natuurlijk weergegeven, zoo ook het tooneeltje in grootmoeders kamer, als de kinderen alleen zijn, en de beschrijving van het gevaar, waarin grootmoeder verkeerd heeft. Taal en stijl geven geen aanleiding tot opmerkingen. Wij bevelen het boekje om strekking en vorm voor 8- à 10jarigen gaarne aan. Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1913
J.L.F. de Liefde

't Was toch waar, druk 1, 40 blz.
Geïll. omslag. 1 gekl. plaatje en drie penteekeningen tusschen den tekst. Prijs 20 cent. Dit verhaal is door een bekwame hand geschreven. In den tegenwoordigen trant. Echt natuurlijk. Jo en Wim gaan iederen Zondagmorgen bij Grootmoeder op 't hofje koffiedrinken. Op zekeren dag gaat een buurjongen, Bram, ook mee. Als Grootmoeder zich even heeft verwijderd, breekt de nieuwsgierige Bram een poot van een porceleinen hondje, dat in een doosje lag. Ze zeggen Grootmoeder er niets van. 's Middags echter gaan Jo en Wim 't grootmoeder bekennen. Bram heeft er wel wroeging van, vooral als hij op de Zondagsschool over God hoort spreken, die altijd en overal alles ziet, maar komt toch niet tot bekentenis van schuld. Eenige weken later is Grootmoeder een dag bij de ouders van Jo en Wim, als Jo jarig is. Grootmoe behandelt Bram vriendelijk. 's Middags vertelt ze een gesehiedenis uit haar eigen kinderieven, waarin God haar bewaard had in een onweder. Ook Bram wordt uitgenoodigd den volgenden Zondag te komen koffiedrinken. Hij durft niet wegblijven en Grootmoe's vriendelijkheid brengt hem dien Zondag tot belijdenis van schuld. Goed verteld. Eenvoudig van taal en niet te hoog van stijl. De correctie is zeer goed. De plaatjes munten niet uit. Alleen die voor den titel en op den omslag, zijn wel aardig. Hinderlijk is het gewilde gebruik van "Heer" in plaats van "Heere". De Schrijfster wil o.i. wat al te veel den kindertoon volhouden. Dat keuren wij af. Zoo wordt het "natuurgetrouwe" plat en leelijk. Bv. pag. 21 "God keek door alles heen", en: "voor God behoefde je toch niet bang te wezen, nee, nee, in het geheel niet." Er is in dit boekje veel moois. De psychologische voorstelling is heel aardig. Maar het werk Gods moest, dunkt ons, meer uitkomen. Dit verhaal wil leeren, dat vergeving van schuld alleen plaats kan hebben na, belijdenis van zonde. Dat is een Schriftuurlijke gedachte. Grootmoeder zegt: "bedriegen is het allerergste". Van de zonde en het zondig bederf in ons, wordt niet gesproken. Het boekje bevat verder niets tegen de Gereformeerde leer. Wel sluit het niet aan bij de Gereformeerde levenspraktijk. Het spreekt wel van naar de Zondagsschool gaan, maar de kerk wordt door Jo en Wim blijkbaar niet bezocht. Dit is onm min of meer een bezwaar. Óok had de Schrijfster ernstiger moeten afkeuren, dat de kinderen Zondags op straat ravotten. Toch weerhouden deze bedenkingen ons niet, het boekje aan te bevelen. De jeugd zal het met graagte lezen, en vooral het leerzame verhaal van grootmoeder zal hen diep treffen. Doch met het oog op de genoemde bezwaren, kunnen wij het niet zóó aanbevelen als wij gaarne hadden gedaan.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1913

J.L.F. de Liefde

't Was toch waar, druk 3, 38 blz.
G. K. O. 3 z. p. 6 t.d.t. 20 cent. Jo en Wim gaan iederen Zondagmorgen bij Grootmoeder op 't hofje koffie drinken. Op zekeren dag gaat een buurjongen, Bram, ook mee. Als Grootmoeder zich even heeft verwijderd, breekt de nieuwsgierige Bram een poot van een porceleinen hondje, dat in een doosje ligt. Ze zeggen Grootmoeder er niets van. 's Middags echter gaan Jo en Wim 't Grootmoeder bekennen. Bram heeft er wel wroeging van, vooral als hij op de Zondagsschool over God hoort spreken, die altijd en overal alles ziet, maar komt toch niet tot bekentenis. Eenige weken later is Grootmoeder 'n dag bij de ouders van Jo en Wim, als Jo jarig is. Grootmoeder behandelt Bram vriendelijk. 's Middags vertelt ze een geschiedenis uit haar eigen kinderleven, hoe God haar bewaard heeft in een onweder. Ook Bram wordt uitgenoodigd den volgenden Zondag te komen koffiedrinken. Hij durft niet wegblijven en Grootmoe's vriendelijkheid brengt hem dien Zondag tot belijdenis van schuld. Goed verteld. Eenvoudig van taal en niet te hoog van stijl. De plaatjes zijn zeer goed. Hinderlijk is het gewilde gebruik van "Heer" in plaats van "Heere". Omslag en gekleurde teekening, die daarop geplakt is, zijn buitengewoon mooi. Er is in dit boekje veel goeds. De psychologische voorstelling is heel aardig. Maar het werk Gods moest, dunkt ons, meer uitkomen. Dit verhaal wil leeren, dat vergeving van schuld alleen plaats kan hebben na belijdenis van zonde. Dat is een schriftuurlijke gedachte. Grootmoeder zegt: "bedriegen is het allerergste". Van de zonde en het zondig bederf in ons wordt niet gesproken. Het boekje bevat verder niets tegen de Gereformeerde leer. Echter sluit het te weinig aan bij, de Gereformeerde levenspraktijk. Toch weerhouden deze bedenkingen ons niet, het boekje aan te bevelen. De jeugd zal het met graagte lezen, en vooral het leerzame verhaal van Grootmoeder zal hen diep treffen. Doch met het oog op de genoemde bezwaren, kunnen wij het niet zóó aanbevelen als wij gaarne hadden gedaan.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1932

J.L.F. de Liefde

't Was toch waar, druk 3, 38 blz.
Leeftijd 7-10 jaar. Ook in dit boekje wordt telkens Heer inplaats van Heere geschreven. 't Bidden is in hoofdzaak danken: "Heer, wij danken U, dat U alles ziet". "Heer, wij danken U, dat U ons overal ziet". Mooi is het verhaal van Grootmoeder, door haar zelf beleefd, en waarin zij door God was bewaard tijdens een hevig onweer. Het boekje telt 38 blz. en is voor jongens van 7-10 jaar. Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1932

Open Boekbeoordeling.
J.L.F. de Liefde

't Was toch waar, druk 4, 40 blz.
G.K.O. 7 t.d.t. Jo en Wim gaan iederen Zondagmorgen bij Grootmoeder op hofje koffie drinken. Op zekeren dag gaat een buurjongen, Bram, ook mee. Als Grootmoeder zich even heeft verwijderd, breekt de nieuwsgierige Bram een poot van een porceleinen hondje, dat in een doosje ligt. Ze zeggen Grootmoeder er niets van. 's Middags echter gaan Jo en Wim 't Grootmoeder bekennen. Bram heeft er wel wroeging van, vooral als hij op de Zondagsschool over God hoort spreken, die altijd en overal alles ziet, maar komt toch niet tot bekentenis. Eenige weken later is Grootmoeder 'n dag bij de ouders van Jo en Wim, als Jo jarig is. Grootmoeder behandelt Bram vriendelijk. 's Middags vertelt ze een geschiedenis uit haar eigen kinderleven, hoe God haar bewaard heeft in een onweder. Ook Bram wordt uitgenoodigd den volgenden Zondag te komen koffiedrinken. Hij durft niet wegblijven en Grootmoe's vriendelijkheid brengt hem dien Zondag tot belijdenis van schuld. Goed verteld. Eenvoudig van taal en niet te hoog van stijl. De plaatjes zijn zeer goed. Hinderlijk is het gewilde gebruik van „Heer" in plaats van „Heere". Omslag met gekleurde teekening zeer geslaagd. Er is in dit boekje veel goeds. De psychologische voorstelling is heel aardig. Maar het werk Gods moest, dunkt ons, meer uitkomen. Dit verhaal wil leeren, dat vergeving van schuld alleen plaats kan hebben na belijdenis. Dat is een schriftuurlijke gedachte. Grootmoeder zegt: „bedriegen is het allerergste". Van de zonde en het zondig bederf in ons wordt niet gesproken. Het boekje bevat verder niets tegen de Gereformeerde leer. Echter sluit het te weinig aan bij de Gereformeerde levenspractijk. Toch weerhouden deze bedenkingen ons niet, het aan te bevelen. De jeugd zal het met graagte lezen, en vooral het leerzame verhaal van Grootmoeder zal diep treffen. We geven het dus onze aanbeveling mee, ofschoon we tot onzen spijt wel enkele bezwaren hebben.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1940