|
|
|
Wilhelm Immanuel Anna Rose of waakt en bidt , druk 1, 64 blz. | Anna Rose is de dochter van arme, godvruchtige ouders en vreest ook zelf den God harer ouders. Na den dood harer moeder gaat zij, om haar vader te ontlasten, "dienen". Ze komt bij een burgemeester en wint de liefde en 't vertrouwen van dezen heer en zijn echtgenoote. Dit wekt den nijd op van de andere dienstbode, die een schaar wegneemt en de schuld op Anna Rose werpt. Ze ontkent en blijft ontkennen, maar op een vreemde wijze en met terneergeslagen oogen. Dat zij bij ongeluk een kuikentje gedood en in den grond verstopt heeft, durft ze niet bekennen, maar het maakt haar onvrij en doet haar in verdacht licht staan. Het droeve slot is, dat bijna alle menschen haar voor een dievegge houden en het haar zonder sparen naroepen. Dit prikkelt haar hoogmoed. Zij wil dat hinderlijke praatje van diefstal uit de wereld hebben. Nadat haar gebleken is, dat men in een naburig dorp alleen spreekt van een brand, die daar gewoed heeft, onstaat in haar ziel de gedachte, dat een brand in haar dorp de aandacht van haar (vermeenden) diefstal zou afleiden. Zoo komt ze er in een oogenblik van verdwazing toe, een brandje te veroorzaken, dat ongelukkigerwijze een groote brand wordt, die vele huizen in de asch legt en twee menschen het leven kost. Het spreekt vanzelf, dat ze veroordeeld wordt en in de gevangenis komt. Hier beweent zij met bittere tranen haar zonde en komt, na veel en heftige gemoedsworsteling, tot vrede met God door het geloof in Christus. Zoo sterft ze, want de lichaamskracht blijkt tekort te schieten bij 't doorleven van zooveel zielsangst en strijd, als door den gang van haar leven over haar komt. Uit de gevangenis gaat zij de hemelsche heerlijkheid in. In dit Duitsche verhaal, dat door Johanna in het Nederlandsch "bewerkt" is, nadat het reeds jaren geleden in Duitschland grooten opgang gemaakt heeft en in verschillende talen is overgezet, heeft men een van die opzienbarende geschiedenissen, waarin de geestelijke woelingen in een van zonde overtuigd menschenhart worden geteekend. Het is, naar de Schrijver verzekert, een waar verhaal. Wij kunnen dit zeer wel gelooven. De listige verleidingen des Satans en de macht van den ouden mensch in den wedergeborene worden, niet steeds overdreven, geteekend. Zulk een verhaal kan in onzen tijd nog tot zegen zijn voor menigeen. Het boekje, dat goed uitgevoerd is, enkele drukfouten uitgezonderd, en dat door sommigen misschien wat ouderwets zal worden gevonden (wat het ook o.i. is), kan toch groot nut stichten. Het is in 't minst geen "leuk" verhaal, maar door en door ernstig. Wij aarzelen niet, het aan te bevelen ter lezing aan jong en oud, met de bede, dat de Naam des Heeren en door verheerlijkt worde. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1916 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
Wilhelm Immanuel Anna Rose of waakt en bidt , druk 3, 71 blz. | Leeftijd 12-15 jaar. Een boekje voor de oudere kinderen der Zondagsschool, doch ook volwassenen lezen het met genoegen. Anna Rose, de oudste dochter van Günther, een echt kind des Heeren. komt, door wanhoop gedreven, te vallen, doch de Heere richt haar ook weer op. En nu verheerlijkt de Heere Zijne genade zoo heerlijk aan haar, dat zij menigeen ten zegen wordt. Veel zeggen wij er niet meer van. Lees het boekje, en ge zult er in vinden: een diep bewustzijn van zonde en schuld, en tevens een zaligen vrede en vaste zekerheid des geloofs. "Wat de Heere heeft uitverkoren ten eeuwigen leven, komt zeker binnen", blijkt ook uit deze wonderbare, ware geschiedenis. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1931 Open Boekbeoordeling. |
Wilhelm Immanuel Anna Rose of waakt en bidt , druk 34, 71 blz. | G.K.C.0. 1 k.p. 40 cent. Anna Rose is de dochter van arme, godvruchtige ouders en vreest ook zelf den God harer ouders. Na den dood van haar moeder gaat zij, om haar vader te ontlasten, "dienen". Ze komt bij den burgemeester en wint de liefde en 't vertrouwen van dezen heer en zijn echtgenoote. Dit wekt den nijd op van de andere dienstbode, die een schaar wegneemt en de schuld op Anna Rose werpt. Ze ontkent en blijft ontkennen, maar op een vreemde wijze en met terneergeslagen oogen. Dat zij bij ongeluk een kuikentje gedood en in den grond gestopt heeft, durft ze niet bekennen, maar het maakt haar onvrij en doet haar in verdacht licht staan. Het droeve slot is, dat bijna alle menschen haar voor een dievegge houden en haar zonder sparen naroepen. Dit prikkelt haar hoogmoed. Zij wil dat hinderlijke praatje van diefstal uit de wereld hebben. Nadat haar gebleken is, dat men in een naburig dorp alleen spreekt van een brand, die daar gewoed heeft, ontstaat in haar ziel de gedachte, dat een brand in haar dorp de aandacht van haar (vermeenden) diefstal zou afleiden. Zoo komt ze er in een oogenblik van verdwazing toe, een brandje te veroorzaken, dat ongelukkigerwijze een groote brand wordt, de vele huizen in asch legt en twee menschen het leven kost. Het spreekt vanzelf, dat ze veroordeeld wordt en in de gevangenis komt. Hier beweent zij met bittere tranen haar zonde, en komt, na veel en heftige gemoedsworsteling, tot vrede met God door het geloof in Christus. Zoo sterft ze, want de lichaamskracht blijkt tekort te schieten bij 't doorleven van zooveel zielsangst en strijd, als door den gang van haar leven over haar komt. Uit de gevangenis gaat zij de hemelsche heerlijkheid in. In dit Duitsche verhaal, dat door Johanna in het Nederlandsch "bewerkt” is, nadat het reeds jaren geleden in Duitschland grooten opgang gemaakt heeft en in verschillende talen is overgezet, heeft men een van die opzienbarende geschiedenissen, waarin de geestelijke woelingen in een van zonde overtuigd menschenhart worden geteekend. Het is, naar de Schrijver verzekert, een waar verhaal. Wij kunnen dit zeer wel gelooven. Zulk een verhaal kan in onzen tijd nog tot zegen zijn voor menigeen. Het boekje, dat goed uitgevoerd is, en dat door sommigen misschien te ouderwets zal worden gevonden (wat het ook o.i. is), kan toch groot nut stichten. Het is in 't minst geen "leuk" verhaal, maar door en door ernstig. Wij aarzelen niet, het aan te bevelen ter lezing aan jong en oud. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1931 |