|
|
|
E. Gerdes Anna Vermuers , druk 4, 93 blz. | Geïll. gecart. omslag 4 zw. pl. Prijs 50 cent Gelijk op het titelblad vermeld staat, is dit verhaal een vervolg op "De Slang in het Paradijs". Het behandelt een episode uit de dagen der Hervorming te Antwerpen in het jaar 1566, het jaar van den Beeldenstorm. De hoofdpersoon is Anna Vermuers, de zuster van den graanhandelaar Adriaan Vermuers, die wel de Hervorming genegen is, maar nog door menschenvrees teruggehouden wordt, er openlijk voor uit te komen, terwijl zijn zuster daarentegen moedig haar geloof belijdt, en dan ook geregeld de samenkomsten in de openlucht buiten de stad bijwoont. De graanhandelaar Michel, ook te Antwerpen woonachtig, dingt naar hare hand, doch vindt geen gehoor. Nu zint hij op wraak en wil haar aan den kettermeester Titelman overleveren. Als Anna van haar zuster te Viersel in den avond terugkeert, wordt door de knechten van Michel een aanslag op haar gepleegd, die echter mislukt, doordat nog in tijds haar vrienden gelegenheid hebben haar te verlossen. Eenigen tijd daarna heeft de Beeldstormerij te Antwerpen plaats: juist als de woeste bende de kerk binnendringt, is Michel daar binnen. Het volk, bekend met zijn aanslag op Anna Vermuers, wil hem te lijf, doch Adriaan Vermuers helpt hem om uit de kerk te komen, en biedt hem schuilplaats in zijn eigen huis, waar ten slotte Anna zelf de verwoede menigte toespreekt en alzoo haar vijand redt met het zwaard van Gods Woord. Ook dit boekje is zeer aantrekkelijk. Allereerst om den vorm. De druk is helder en vier mooie zwarte plaatjes met onderschrift verlevendigen de voorstelling. Het gekleurde plaatje op den stevig gecartonneerden omslag is bepaald fijn. Het verhaal is verdeeld in 6 hoofdstukken met opschriften, die den korten inhoud aangeven. Ook taal en stijl zijn goed. De eigenaardige vergelijkingen, die wij overal in Gerdes' werkjes aantreffen, worden ook hier niet gemist. Van Michel wordt gezegd, dat hij een kleur had als droge gort, zoo mager was als een hout, zoo droog als een stok visch, en zoo koud en gierig als een hongerige snoek. Al domineert de roman in het verhaal, toch ontbreekt ook, de historie niet, waarbij zelfs hier en daar naar de bronnen verwezen wordt. Het boekje zal daarom niet nalaten, op aangename wijze de kennis van de historie dier dagen te verhelderen. Vooral in tegenstelling met de Beeldstormers, wordt door Anna Vermuers en ook door haar broeder in praktijk gebracht de vermaning: "Wreekt uzelven niet, beminden! Mij komt de wrake toe," terwijl eveneens op treffende wijze door haar ervaren wordt, dat wie zich bewust is, door het geloof met Christus vereenigd te zijn, in staat is kloeke en krachtige daden te doen. Op blz. 36 is een smeurtje van de leer der Algemeene Verzoening, als hij den prediker laat zeggen: "Zoo zal het ons in der eeuwigheid niet baten, dat het dierbaar bloed van Christus voor ons vergoten is, zoo wij het ons niet tevens door het geloof des harten persoonlijk toeeigenen." Gerdes verhaalt van den strijd onzer vaderen, hun geloofsmoed, en weet tevens het Evangelie aan het tegenwoordig geslacht te prediken en in allen eenvoud en duidelijkheid den eenigen weg der verlossing in Christus Jezus voor te stellen. Daarom bevelen wij ook dit boekje van den bekenden Schrijver gaarne aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1913 |
E. Gerdes Anna Vermuers , druk 4, 93 blz. | Dit verhaal is een vervolg op »De Slang in het Paradijs« en speelt in 't jaar 1566, het jaar van den beeldenstorm. Eén der vrienden van Fabricius uit »De Slang in het Paradijs«, Floris Berthem, speelt in dit vervolg een hoofdrol nevens de hoofdpersoon, Anna Vermuers, zuster van den Antwerpschen korenkooper, Adriaan Vermuers. Zij bezoekt met Floris en andere vrienden de hagepreeken hij Antwerpen in de dorpen Berchem en Borgerhout, zeer tegen den zin van haar broeder, die ook wel tot de leer der Hervormden overhelt, maar nog te veel menschenvrees heeft. Een collega van Vermuers, heer Michel, die zoowel uiterlijk als innerlijk veel overeenkomst toont met »lange Margriet« uit »De Slang in het Paradijs «, vraagt hem de hand zijner zuster en weekt zich over de weigering, door het toe te leggen op een verraderlijk gevangennemen van Anna Vermuers als kettersche, hetgeen hem ook eens bijna gelukt. Maar God doet op 't juiste ogenblik onverwachte hulp opdagen voor de vervolgde, en de uitkomst is, dat zij wordt gered, en haar vervolger ternauwernood bij den inmiddels losgebroken beeldenstorm aan de wraak des volks ontkomt, ja, dit alleen te danken heeft aan de edelmoedige tusschenkomst van Anna en haar broeder. Dit verhaal is levendig en boeiend geschreven, terwijl het minder gebreken heeft dan andere van denzelfden schrijver. Een leelijken zin troffen we aan op blz. 10: »Velen vluchtten«, enz., en taal- en stijlfouten op blz. 12: »vlijtig de samenkomsten der geloovigen te ondersteunen«, blz. 25 »huiswezen«, blz. 44: »geëigend«, blz. 46, reg. 7 : »wat (moet zijn : dat). Minder mooi klinkt ons ook 't woord »gezelschappen« (blz. 32). En een historische fout dunkt ons, reeds in 1566 bij een doopsbediening een vraag te hooren doen, zooals deze eerst later in het doopsformulier is opgesteld (blz. 39 en 40). Overigens van harte aanbevolen voor 12-jarigen en ouderen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1913 |