|
|
|
Aletta Hoog Bijbelsche verhalen voor kinderen, deel 4 , druk 1, 31 blz. | Uit het Evangelie en de Handelingen zijn al de gebeurtenissen bijeengevoegd, waarbij Petrus door woord of daad eenigszins handelend optreedt. De geschiedenissen zijn nog al getrouw weergegeven. De Schrijfster vertelt wel op voor kinderen verstaanbare wijze. Maar de taal is niet gewijd, weinig passend bij de heilige dingen, die besproken worden. De zinnen zijn zeer kort en afgebroken. De inhoud van dit boekje heeft wel iets van een schets met punten. De Schrijfster verhaalt op de manier, waarop men een sprookje of een gewoon verhaaltje vertelt. Zij laat de Schrift te weinig spreken. Soms lijkt haar stijl wel telegramstijl. Er komen uitdrukkingen in voor, die in zulk een boekje minder passen bv. Petrus' schoonmoeder "was zoo gezond, dat zij eten klaar kon maken voor haar gasten" (bl. 8), en : "Petrus hakte er op in", (bl. 21). Op blz. 28 spreekt zij van Petrus' "schoenzooltjes". Op blz. 4 : "Eens op een dag zag Johannes zijn neef Jezus tot hem komen." Dergelijke uitdrukkingen ontsieren de vertelling en hebben zelfs iets stootends. Een groot bezwaar van dit boekje is, dat er geen eenheid in zit. De inhoud is overladen. Vanwege de boomen kan men 't bosch niet meer zien. Beter ware 't geweest, indien slechts enkele hoofdgebeurtenissen uit Petrus' leven, en dan wat uitvoeriger, wat meer gedetailleerd verhaald waren. Een kind houdt van details, het noemen van vele feiten, het even aanstippen van verschillende gebeurtenissen zonder meer, is niet naar zijn gading. En ongetwijfeld zou bij een meer nauwkeurige behandeling de figuur van Petrus veel duidelijker voor het oog der jeugdige lezers hebben gestaan. Achter sommige uitspraken zetten wij een yraagteeken: zoo bv. achter de verklaring. die op bl. 11 van den dood wordt gegeven, en achter de bewering, dat Johannes de Dooper een oogenblik twijfelde of Jezus wel de Messias was, (bl. 14). Ook is de Schrijfster niet altijd htistorisch juist. Voorts wordt de Schrift niet altijd precies aangehaald. Zoo bv: Joh, 1 : 29: "de zonden der wereld" in plaats van "de zonde der wereld", bl. 4. De Schrijfster laat Jezus zeggen, dat de "Vader hem wel duizend engelen kan zenden, (bl. 22). Apostel beteekent volgens haar: "gezonden", (bl. 8). Steeds wordt "Heer" gebruikt. Bezwaar hebben wij ook tegen 't gebruik der platte spreektaal : nee, je kon (23), wou . . . . Taal en stijl zijn niet naar behooren verzorgd. Als taalfouten teekenden we 0.a. aa,n : hat (het bl. 3), tot hem (tot zich bl. 4), schooien visschen (scholen bl. 6), voorbeeld in (van) nederigheid (bl. 8), Herodus (bl. 27). De stijl vlot over 't algemeen nog wel goed, maar het herhaald gebruik van den eigennaam is hinderlijk. Bv. bl. 5 van onder, waar in drie achtereenvolgende zinnen het onderwerp Jezus is. Waarom dit niet met het voornaamwoord afgewisseld of met een andere uitdrukking, bv. de Heiland. Zoo : blz. 23 in 't midden, waar 3 maal achter elkaar Petrus staat. Op die blz. staat 9 maal Petrus. Om de vele gebreken, die dit boekje ontsieren, kunnen wij het slechts matig aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1913 |