Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



D.A. Cramer-Schaap

Bijbelse verhalen voor jonge kinderen, druk 1, 272 blz.
Op initiatief van "De Raad voor de zaken van Kerk en Gezin" schreef D.A. Cramer-Schaap de bundel Bijbelse verhalen voor jonge kinderen, die dus bestemd is voor protestantse gezinnen. Voor katholieken behoeft, wat het Oude Testament betreft, geen reserve te worden gemaakt. In het Nieuwe Testament mist men de Eucharistie en het Pausschap. Het Laatste Avondmaal is weggelaten en de opmerking over het "breken van het brood" wijst in protestantse richting. Bij het verhaal over Petrus, die "rots" genoemd werd, "omdat hij zo flink voor Jezus opkwam", zou de katholieke moeder iets moeten aanvullen. Over de woorden "Jezus schrok ervan" op pag. 209 zou men kunnen discussiëren. Afgezien hiervan wist de schrijfster een uitstekende keuze te doen. In haar verhalen heeft zij de bijbelse sfeer uitmuntend behouden. De royale en moderne illustraties van Alie Evers verdienen eveneens alle lof. Voor de kringen waarvoor het boek bestemd is, een aanwinst. (geb. f 5,95)

IDIL-gids voor de jeugdlectuur, 1957-58

Open IDIL-Gids.

D.A. Cramer-Schaap

Bijbelse verhalen voor jonge kinderen, druk 9, 381 blz.
Bij het boek van mevrouw Cramer is het eenvoudiger te constateren, hoe zij het kind aanspreekt en welk type kind ze veronderstelt, dan wat haar doelstelling is. Eerst volgen hier voor de vergelijking enkele passages uit het test-case verhaal.
Pag. 244 begint direct met de gelijkenis:
'Een verhaal dat Jezus vertelde
Er was eens een Joods koopman, die een verre reis moest maken.
Heel alleen. Over een lange, lange weg. Van Jeruzalem naar Jericho.
Die weg ging over rotsen, bergen en kale vlakten.
Op zijn tocht kwam hij ook in een donker bos.
In dat bos huisden rovers.
Opeens sprongen ze te voorschijn van achter de bomen.
Zij pakten de Joodse koopman beet en sloegen hem.
Ze namen hem al z'n geld af
Toen gooiden ze hem op de grond. En lieten hem zomaar liggen.
De koopman zag eruit of hij dood was.'
En aan het slot:
Wat zal de zieke dankbaar geweest zijn, dat er zulk een Samaritaan langs was gekomen, die meer om hém kon denken dan aan de dienst in de tempel, en die hem wilde helpen ook!
Jezus die dit verhaal zelf verteld heeft, vond een mens die onze hulp nodig heeft ook belangrijker dan de tempel en wat de mensen daar doen.
Jezus noemde zo iemand 'onze naaste:'
a De korte zinnen uit dit fragment, de tamelijk eenvoudige en concrete woordkeus en een taalgebruik dat vrij dicht bij het bijbelse taaleigen staat, zijn representatief voor de andere verhalen uit het boek. Kenmerkend is voorts dat mevrouw Cramer de bijbelse verhalen zeer dicht bij de gedachtenwereld van het kind wil brengen: het wonderbaarlijke van enkele verhalen wordt nogal eens benadrukt, allerlei alledaagse details (die het kind zelf ook waarneemt) van een scène worden geschetst, en - dit is zeer markant - vele verhalen worden verteld vanuit het gezichtspunt van een aan het verhaal toegevoegd kind. Dit laatste is kennelijk een bewuste poging om het kind in de eigen fantasie een identificatiemogelijkheid te bieden met het verhaal, teneinde de afstand tussen nu en 'toen' te overbruggen.
Enkele voorbeelden:
Het verhaal over Johannes de Doper wordt door een moeder verteld aan een jongen, kleine Levi (pag. 214 vv.);
het verhaal over de vijf broden en twee vissen wordt verteld rond de figuur van de jongen met de broden en de vis. Hij krijgt van de schrijfster de naam Ismaël (pag. 236);
idem: Jezus zegent de kinderen. Hiervan krijgt een zestal een naam, bijvoorbeeld:
David en Sara (pag. 260);
een kleine jongen in het verhaal van Zaches (pag. 263);
een kleine jongen in het verhaal van de intocht in Jeruzalem (pag. 294);
de kleine Simon in het verhaal van Pasen (pag. 314);
Eutychus, in de Handelingen even genoemd, wordt hoofdpersoon, vier bladzijden lang
(pag. 360).
Opvallend is, dat in dit boek niet - zoals wel in vele andere voor het jonge kind - steeds nadrukkelijk over blije, gelukkige mensen gesproken wordt. Voorzover de schrijfster wel een dergelijke indruk wil overbrengen, gebeurt dit ingekleed en sober. Dezelfde tendens tot soberheid blijkt moraliseringen - op enkele uitzonderingen na -, romantisering en daarméé de infantilisering van het bijbelverhaal uit te sluiten. Een voorbeeld hiervan levert ook ons paradigma, zeker in vergelijking met de oudere kinderbijbels in deze categorie.
b De vraag waar de schrijfster het kind met dit boek wil brengen, wordt niet door mij noch door haarzelf, bijv. in een inleiding - beantwoord, maar de uitgever vermeldt, dat dit boek de mogelijkheid bewijst 'om de boodschap uit de bijbel over te brengen in de taal die het kind kan bevatten'.
Daarom slechts een enkele algemene opmerking.
Uit het gehele boek spreekt een zekere vanzelfsprekendheid van Gods zorgende nabijheid en van zijn vertrouwelijke omgang met de mens, zónder dat de schrijfster God vastlegt in schematische bewoordingen, zoals we die elders wel constateerden. Zo legt de schrijfster het verband tussen het Oude en Nieuwe Testament in een van de zeldzame passages waar zij uitleggend aan het woord is. Pag. 197, het begin van het Nieuwe Testament:
'De engel Gabriël brengt Maria een boodschap.
Je weet nog wel dat God heel vroeger met de mensen een Verbond had gesloten. Het eerst sprak Hij er over tegen Noach. Denk maar aan de regenboog!
Toen tegen Abraham.
Telkens weer zei God het tegen andere mensen.
Maar zij gaven er niet veel om.
Zij luisterden niet eens als Hij tegen hen sprak.
Daar deden zij God erg verdriet mee.
'Ik zal niet meer vanuit de hemel tegen hen spreken,' dacht Hij, 'maar zelf naar hen toegaan.
Maar neen, dan worden zij misschien bang.
Ik zal hun Iemand zenden die er net zo uitziet en leeft als zij.
Maar die is zoals Ik
Hij zal hun vertellen wie Ik ben. En wat Ik van hen wil.
Daarom zal Ik op aarde een kindje geboren laten worden. Dat kindje is mijn Zoon.
Hij zal temidden van hen opgroeien.
Ik geef hun Mijn zoon omdat Ik zoveel van de mensen houd Om hen te redden.


Open het boekje


Rapport van een onderzoek naar kinderbijbels van Nederlands bijbelgenootschap en Katholieke bijbelstichting, 1972, 1934
D.A. Cramer-Schaap

Bijbelse verhalen voor jonge kinderen, druk 17, 381 blz.
Eventueel ook geschikt om voor te lezen aan iets jongere kinderen. De auteur houdt zich dicht bij de bijbeltekst en heeft een eenvoudige verteltrant. Zo er al een 'moraal' gegeven wordt, gebeurt dat in sobere woorden om de betekenis van de vertellingen duidelijk te maken. De schrijfster probeert op een verantwoorde manier de kinderen bij het verhaal te betrekken door vaak te vertellen vanuit het gezichtspunt van een aan het verhaal toegevoegd kind.

Open het boekje


De ene kinderbijbel is de andere niet ..., G.J. Marseille, 1977, 1934