|
|
|
Maria Laarman De Hopjes, druk 1, 16 blz. | Geïll. omslag. Een gekleurd plaatje. Prijs 121/2 ct. Dit verhaaltje handelt van twee broertjes en een zusje, kinderen van de weduwe Hop, door de Schrijfster "de Hopjes" genoemd. De moeder is arm, doch in haar gezin heerscht een geest van liefde en hulpvaardigheid. Heintje, de oudste van de drie, een meisje van 12 jaar, komt van school, en zou gaarne in een dienstje gaan, doch moeder heeft geen geld om de noodige uitzet te koopen. Zij deelt dit alles mede aan haar vriendinnetje Anna, het eenig kind van een werkman, die goed zijn brood heeft. Anna, die een goed gevulde spaarpot bezit, besluit haar vriendin te helpen, en in overleg met haar moeder worden de noodige kleeren gekocht en op Kerstfeest heimelijk aan 't huis van Heintje's moeder bezorgd. Nu kan Heintje in een dienst gaan en zij wordt een flinke dienstbode. Later komt ze te weten, wie haar weldoenster was. Een net boekje met een illustratie in kleuren op den omslag en een mooi gekleurd plaatje van binnen. De stijl is tamelijk vloeiend. Een bezwaar hebben wij tegen het gedurig gebruik van de platte spreektaal: "nou, niks, me spaarpot, d'r, koopie, boas, kaorsen, dankie, boompje, kijk zoon kleine aap es an, hou nou 's effen op", enz. enz. "Heer" wordt gebruikt inplaats van "Heere", "degene" inplaats van "dengene" (bl. 6); "spaarpot" wordt manlijk en vrouwelijk genomen. Ons voornaamste bezwaar echter geldt den oppervlakkigen geest in dit boekje. Er is niets positief Christelijks in. Met het Kerstfeest worden cadeautjes gegeven, wordt een tooverlantaarn vertoond en ontbreekt de Kerstboom niet. Maar van de beteekenis van het Kerstfeest hooren wij niets. De naam van Jezus wordt niet eens genoemd. Jan jokt zijn moeder wat voor en dat wordt goed gepraat met de opmerking : "'t was maar een fopperijtje." Straks zou hij dat zelf wel aan zijn moeder zeggen, en ze zou het zeker heelemaal niet erg vinden. (blz. 11). Dat is een ethische fout. We moeten leeren, dat de kinderen de waarheid zullen spreken, en niet dergelijke leugentjes als fopperijtjes verschoonen. Deze ernstige gebreken worden door de goede strekking, dat het onze roeping is, voor een ander te leven en anderen te helpen niet goedgemaakt. Wij kunnen dit boekje slechts matig aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1912 |
Maria Laarman De Hopjes, druk 1, 16 blz. | Moeder Hop is een arme weduwe met drie kinderen, Heintje, Jan en Piet. Moeder verdient het brood door naaien, breien enz. Heintje helpt, zooveel ze kan. Met Nieuwjaar moet ze van school en gaan dienen, maar .... het ontbreekt aan geld voor noodige kleeren. Heintje, verdrietig, praat er over met haar schoolvriendinnetje. Dat vriendinnetje wil haar helpen, stilletjes, dat Heintje niet merkt, van wie het komt. In overleg met haar moeder geeft zij vijf gulden uit haar spaarpot. Hiervoor wordt goed gekocht en met Kerstmis wordt op geheimzinnige manier een pak met goed voor Heintjes dienstbode-uitzet bezorgd. Niemand weet, van wien het komt. Groote vreugde heerscht bij de Hopjes, die grooten dank aan den Heer brengen. Later verneemt Heintje, van wien het goed gekomen was. Blijvende vriendschap ontstaat tusschen de twee families, op wie des Heeren zegen rust. Heintje wordt een flinke dienstbode. Tien jaar later is de weduwe Hop uit de zorgen. Jan is een flinke timmerman, enz. 't Is een lief boekje, dat doet zien, hoe men arm en toch gelukkig kan zijn en hoe God te rechter tijd uitkomst geeft. 't Is zeer aan te bevelen voor kinderen van 10 à 12 jaar. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1912 |