|
|
|
Fine Schoonevelt De berg spreekt, druk 1, 20 blz. | jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 12 jaar; Zendingsgeschiedenis. Korte inhoud: Risa is de hoofdpersoon. Zij is het dochtertje van Karnvan en M'bok Siti. Karman verongelukt in een vloedgolf aan de Noordkust van Java en haar moeder, die nu weduwe is, vertrekt naar Koeningan, een bergdorp op den Tjeremai. Deze vrouw trekt zich niets van haar dochtertje aan. Risa is veel alleen. Eens is zij in Lingadjate op een oogstfeest. Dwalend in de omgeving, ontmoet zij een Javaanschen zendeling-helper, Paulus, die op weg is naar den zendeling in Madjalengka. Kort na die ontmoeting wordt deze overvallen door een uitbarsting van de Tjeremai en een vallende steen kneust zijn enkel. Risa treft Paulus in hulpbehoevende toestand aan en haar wordt gevraagd hulp te halen bij den zendeling in Madjalengka. Zij voldoet daaraan en komt zoo in aanraking met den zendeling, bij wien zij blijft, aangezien zij ziek wordt. De zendeling met Paulus, die door dezen wordt verzorgd, spreekt nu veel over den Heere Jezus, die gekomen is op de wereld om zondaren zalig te maken, welk onderwijs gezegend wordt. Algemeene op- of aanmerkingen: Een aardig zendingsverhaaltje, 't welk we ter lezing aanbevelen. 't Is een heel dun boekje, als geschenk voor 12-jarigen te klein. Voor jeugdige kinderen te weinig bevattelijk, voor ouderen te gering. Nieuwe spelling. De kerstboom doet dienst. Conclusie: aanbevolen. Voor uitdeeling ongeschikt, niet vanwege den inhoud, doch omdat het voor 12-jarigen geen geschenk genoemd kan worden. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1938 Open Boekbeoordeling. |
Fine Schoonevelt De berg spreekt, druk 1, 20 blz. | G.K.O. 7 t.d.t. Risa, ren Javaansch meisje, heeft haar vader, Karman, verloren: hij verdronk hij de visscherij. Haar moeder gaat naar haar oorspronkelijke woonplaats terug en trouwt daar opnieuw, met een onaangenaam, trotsch Man, die Itisa niet aanvaarden wil. Ze blijft bij haar grootvader. Op een tocht dicht hij den vulkaan Tjerimai hoort ze het geweld van een uit barsting: „de berggeest brult". Dan ontmoet ze een helper van den zendeling, broeder Paulus. Die verstuikt z'n voet en nu haalt Risa hulp van zendeling De Waal. Van dezen hoort Risa van den Heiland, „ook voor haar in de wereld gekomen." Het hoekje leest ongemeen moeilijk wegens de oneindige reeks aard rijkskundige namen en maleische woorden. Erger is evenwel, dat het in religieus opzicht zeer slap is. Het thema en de bedoeling zijn wel goed. Maar „de Heiland" schijnt wel voor alle heidentjes gekomen te zijn als Ile landt Van zonde en schuld en verzoening: geen woord! Ons oordeel is onomwonden, dat dit verhaal niet bruikbaar is. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1938 |