|
|
|
W.G. van de Hulst De bijbelsche geschiedenissen, druk 6, 470 blz. | W.G. van de Hulst. De Bijbelsche Geschiedenissen. Teekeningen van Isings. Amsterdam. H.J. Spruyt's Uitg. Mij. f 9.50. Al gaat het niet zoo snel als eerst (1e druk 1918, 2e 1919, 3e 1921, 4e 1923, 5e 1924. 6e 1929) toch is het zeer verheugend dat de vraag naar dit fraaie werk - het beste wel dat we voor onze kinderen kennen! - blijft voortduren. Het is eenvoudig onovertrefbaar, zoowel wat vertelling als teekening en uitgave betreft. Laat men eens regelmatig voor de behandeling van 'n Bijbelsch onderwerp deze lectuur raadplegen. Men zal eens zien hoe voortreffelijken invloed het oefent op Uw verteltrant, En geef het ook gerust Uw leden in handen. Ze zullen er van genieten en er van profiteeren. Bij vernieuwing geven we het boek een warme aanbeveling mee. Alleen maar: tracht niet in Uw vertellen v.d. Hulst na te doen, Blijf U zelf. | Open Gids Gids inzake jongens- en meisjeslectuur, 2de druk, 1937 |
W.G. van de Hulst De bijbelse geschiedenissen, druk 15, 579 blz. | Van de Hulst geeft op pag. 364 vv. een uitvoerige weergave van de gelijkenis uit Luc. 10, met een inleiding, de gelijkenis, en een uitleg tot slot. In de inleiding tekent hij de tegenstelling tussen de wetgeleerde en Jezus: Een zeker wetgeleerde kwam tot Jezus, - maar als vriend kwam hij niet. Hij dacht: 'Ik zal de Rabbi een moeilijke vraag doen. Wat zal Hij dan antwoorden? . . Ik wil weten, of Hij de wet ook zo goed kent als ik. En - als Hij verkeerd antwoordt, ah, dan zal het volk horen, dat Hij maar een bedrieger is, en dat wij, de schriftgeleerden, de Farizeeën, toch véél wijzer en véél vromer zijn dan Hij' . Meester: vroeg hij, 'wat moet ik doen om in de hemel te komen ?' De Here Jezus zag hem aan. Hij kende wel de slechte gedachten van de wetgeleerde. Toch werd Hij niet toornig. . Daar stond de geleerde man nu, ontevreden en verlegen' De eigenlijke vertelling wordt gekenmerkt door een sterk dramatische stijl: veel emotionele adjectiva, stippeltjes op de dramatische hoogtepunten en een gedetailleerde beschrijving van de kwetsuren van de beroofde man, van de gedachten en gevoelens van achtereenvolgens de priester, de Leviet en de beroofde. Op pag. 366 wordt het gevoelsleven van de Samaritaan in details beschreven: En toen - o, juist zijn hart werd van innig medelijden bewogen. Hij dacht er niet aan, dat het een Jood was, die daar lag; maar hij sprong van zijn ezel, knielde neer bij de ongelukkige, zag zijn vreselijke wonden, - o, 't was, of hij voelde zijn pijn! Hij maakte geen mooie verzinsels. Hij dacht niet aan rovers, die wéérkomen konden. Hij dacht niet aan zorg en last. Hij dacht alleen aan de lijdende stakker, die geholpen moest.' In de uitleg spint de schrijver het laatste vers uit de pericoop verder uit. Over de woorden van Jezus: 'Ga heen, en doe gij evenzo', mijmert de wetgeleerde na: (...)'Maar hij moest, zoals die Samaritaan, een hart vol liefde hebben. Niet alleen liefde voor zijn broeder, zijn familie, zijn volk, - maar ook voor een vreemde, een vijand zelfs, wanneer die in nood was . . . Het hart van de mensen moet leeg worden van zelfzucht, leeg van valse verzinsels, leeg van trots, - en dán, dan moet het vol worden van liefde en medelijden, o, en dán weten ze wel wie hun naasten zijn. De armen, de verlatenen, de ellendigen, zijn ze niet overal? Zó bedoelde het de Heiland De wetgeleerde zweeg . . Zo hoogmoedig was hij gekomen, zo verlegen ging hij heen.' Enkele trekken uit dit verhaal zijn typerend voor het boek: 1 Steeds weer legt de schrijver de nadruk op de morele tegenstellingen tussen de mensen: de slechte gedachten van de wetgeleerde tegenover de evenwichtige Jezus; de Leviet die niet luistert naar de stem in zijn hart tegenover de Samaritaan ('zijn hart werd van innig medelijden bewogen'). Het zijn allemaal moraliserende toevoegingen', die de schrijver kennelijk nuttig acht voor een kind. 2 De dramatische en gedetailleerde verteltrant veronderstelt weinig eigen fantasie bij het kind. Van de Hulst levert bij voorbaat zelf alle fascinerende details. 3 Dit niet honoreren van de eigen activiteit van het kind geldt ook voor de betekenis van de gelijkenis. Met grote nadruk en onder vermelding van concrete eisen maakt de schrijver het verhaal relevant, uiteindelijk op 'prekende' toon. Het verhaal loopt uit op een gefantaseerde bekering van de wetgeleerde. Omdat Lucas de lezer te veel stof tot nadenken overlaat? a Dezelfde conclusie als bij de kleuterbijbel van Van de Hulst ligt voor de hand: voorondersteld is het gehoorzame, luisterende kind, dat de kans loopt geïntimideerd te worden met sterke verhalen, omdat geen eigen activiteit (vragen, kritiek, nadenken) verlangd wordt. b Als we proberen na te gaan wat Van de Hulst met deze 'Bijbelse Geschiedenissen' voor het kind beoogt, dan moeten we enkele elementen uit hoofdstuk I en II memoreren: 1 e. Uit het hele boek blijkt, dat de schrijver God aan het kind wil laten zien in concrete, fascinerende termen als: de almachtige beschikker, de leider van de (bijbelse) geschiedenis, de straffer en de beloner. De dramatische en exuberante verteltrant is voor dit doel een adequaat middel. 2e. De denkbeelden over God, die hij aan het kind wil overdragen, zijn sterk stereotiet? Het is moeilijk uit te maken of dit aan een godsdienstige of aan een pedagogische vooringenomenheid ligt. Vast staat, dat Van de Hulst zijn grote geloofswaarheden - met recht kan men spreken van dogmatismen - met zoveel evocatieve vertelkracht, detailbeschrijving en nadruk in kinderlijke termen wil vertalen, dat hij wel tot infantiliseringen moet geraken. | Open het boekje Rapport van een onderzoek naar kinderbijbels van Nederlands bijbelgenootschap en Katholieke bijbelstichting, 1972, 1937 |
W.G. van de Hulst De bijbelse geschiedenissen, druk 15, 579 blz. | Het prototype van de 'ouderwetse' kinderbijbel: boeiende verhalen, om voor te lezen aan stil en aandachtig luisterende kinderen. Helaas worden de bijbelverhalen voortdurend gekleurd door de geloofsopvattingen van de auteur. Naar tegenwoordige mening van velen wordt op die manier geweld aangedaan aan de boodschap van de bijbel. Dit boek, dat 60 jaar geleden werd geschreven, is naar huidige godsdienstpedagogische maatstaven niet meer aan te bevelen. | Open het boekje De ene kinderbijbel is de andere niet ..., G.J. Marseille, 1977, 1937 |