|
|
|
A.J. Hoogenbirk De boer van Woudhof , druk 4, 48 blz. | Een bekend en, blijkens den vierden druk, zeer gewild verhaal uit Luthers dagen. De boer van Woudhof is een welgesteld Roomsch landbouwer, doch die ook ondervindt, dat men op aardschen rijkdom zijn vertrouwen niet kan stellen. Door eenen grooten brand verliest hij zijn huis en al zijne have. In den tijd zijner bange beproeving komt hij met den grooten Hervormer in aanraking. Door Luthers eenvoudig woord leert hij God kennen als den Almachtige, die uitallen nood "kan en wil en weet te helpen." Op treffende wijze wordt dit door boer Joachim ondervonden. Twee rijke kooplieden, door hem in zijne goede dagen geherbergd, hebben zijne gastvrijheid nimmer vergeten. In hunnen handel rijk gezegend, zonderen zij een deel van de winst af tot hulp van nooddruftigen en ellendigen. En Gods voorzienigheid leidt het zoo, dat zij in den boer van Woudhof den man vinden, wien zij in grooten nood goede hulp kunnen verleenen. Door de verhalen van den heer HOOGENBIRK worden wij schier altijd geboeid en gesticht. Zijne aanzienlijke verzameling van geschriften ook voor de jeugd, geeft ons den vollen wasdom van een op dit gebied buitengewoon talent te bewonderen. Hij heeft eene kostelijke gave van den Heere ontvangen, die hij in den dienst Gods niet "om de kunst", maar wel naar de eischen der kunst met eere gebruikt. Ofschoon deze geschiedenis van den boer van Woudhof wat al te mooi eindigt, willen wij echter het "op waarheid gegrond" niet in twijfel trekken, want de werkelijkheid is menigmaal gebleken, grooter dichteres te zijn dan de kunst. Het gebruik van "Heer" in plaats van "Heere" blijven wij steeds, ook in HOOGENBIRKS werkjes minder aanbevelenswaardig achten. De uitvoering is, zooals men die maar kan wenschen. Terecht heeft de heer CALLENBACH op den omslag zijn devies afgedrukt: Goet, Frisch, Claer. De strekking is uitnemend: "Wie op God vertrouwt, wordt niet beschaamd." Zulke aangename en tevens leerzame lectuur staat bij ons het eerst op de lijst. Met volle vrijmoedigheid bevelen wij haar aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1905 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
A.J. Hoogenbirk De boer van Woudhof , druk 5, 54 blz. | Zie Boekbeoordeeling van Jachin 1905 bij verschijnen van druk 4, met "blijkens de vierden druk" vervangen door "met blijkens de vijfden druk". | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1917 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
A.J. Hoogenbirk De boer van Woudhof , druk 5, 54 blz. | Dit boekje spreekt voor zich zelf. Het heeft reeds den vijfden druk beleefd. En een voorspoedigen levensloop verdient het. De schrijver zelf noemt het een Lutherboekje, al geeft het geen geregeld overzicht van het leven en het werk van den machtigen kerkhervormer. Met enkele trekken plaatst het ons in het volle menschenleven van dien tijd en doet ons zien, hoe de beginselen van het zuivere Woord van God, die hij weer op den voorgrond had geplaatst, overal doorgistten. Twee kooplieden uit Zuid-Duitschland worden door het weer gedwongen op een boerderij bij Jena te overnachten. Ze zijn vervuld van de zaak, die destijds aller aandacht bezig hield, het verzet van Luther tegen de misbruiken in de Christelijke kerk. De boer is een type van die menschen, waaraan ook onze tijd zoo rijk is, die zich slechts om hun stoffelijke welvaart en om hun zieleheil bekommeren. Hij meent zelfs genade bij God te hebben, omdat het hem materieel zoo goed gaat. In het tweede hoofdstuk ontmoeten we de kooplui weer in het logement „De Beer" te Jena. Met eenige studenten worden ze door een ridder, die een groot liefhebber van boeken en een geleerd man blijkt te zijn, uitgenoodigd zijn avondmaaltijd te deelen. De ridder, die als jonker George bekend staat, wordt door een der studenten voor Ulrich van Hutten gehouden, maar de waard houdt hem voor Dr. Luther zelf. Opzettelijk nemen nu de kooplieden hun weg over Wittenberg en treffen daar Luther aan. Hoofdstuk III brengt ons weer op Woudhof, waar we vreugde en leed mee doorleven. Zware slagen treffen den boer, die nu in zijn armoede en verlatenheid geen licht en troost meer ziet. Bij een bezoek van Luther aan de dorpskerk vraagt deze hem naar zijn belijdenis, en wat niet beteekent, te gelooven in God, den Almachtige. Luther zelf zegt, dat alle geleerden en hijzelf evenmin weten, wat Gods kracht en almacht is, en voegt er bij: „Geloof maar in eenvoudigheid, dat God Uw trouwe lieve Vader is, Die U in alle nooden kan en wil helpen. Zoo krijgt de boer zijn Godsvertrouwen en daarmee zijn opgeruimdheid terug. De twee kooplui schieten hem een som geld voor, en helpen hem zoo er weer bovenop. Het boekje kan vrijmoedig voor kinderen van 11 à 12 jaar worden aanbevolen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1917 |