|
|
|
D.K. Wielenga De brand van het zendingshuis, druk 1, 23 blz. | jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 12-14 jaar; Zendingsgeschiedenis. Korte inhoud: Het kleine boekje spreekt over gewoonten en verhoudingen der Inlanders, de moeilijkheden, waarmee de Zending heeft te worstelen, en geeft ook de gedragslijn aan, die men volgen moet, om met vrucht onder Gods zegen te arbeiden. Algemeene op- of aanmerkingen: Voor menigeen is het in zijn kort bestek toch een leerzaam boekje. Op bldz. 22 wordt het woord Heer in plaats van Heere gebruikt. Conclusie: aanbevolen voor Z.S. (voor ouderen meer geschikt) | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1937 Open Boekbeoordeling. |
D.K. Wielenga De brand van het zendingshuis, druk 1, 23 blz. | G.K.O. 3 z.p. 4 t.d.t. 12 cent. Een Nieuw Zendingshuis wordt op het grondgebied der Soembaneezen gebouwd. De Vader van een in het Zendingsgezin opgenomen meisje wil haar niet meer laten gaan, want hij is bang voor roof en moord. De Zendeling legt hem uit, dat hij onder Gods hoede altijd veilig is en dat hij als genoodigde gast daar geen last zal ondervinden. Bestuurshervorming brengt mede, dat een soldatenbivak in de buurt van het Zendingshuis gevestigd wordt. Dan heeft de Vader van het meisje geen bezwaar meer. Maar de stammen uit het binnenland hebben met krachtiger gezag niet op en steken het Zendingshuis in brand om de soldaten in hinderlaag te lokken. De bevolking verzekert den Zendeling haar onschuld. Later wordt geen last meer ondervonden. Dit verhaal bedoelt te leeren, dat onze veiligheid niet ligt in uiterlijke middelen van verweer, maar in Gods hoede en de rechtvaardigheid van de zaak, die wij voorstaan. Dit wordt hier heel eenvoudig verteld. Het verhaal is rustig, met kennershand de situatie teekenend. De illustraties zijn geslaagd. Wij bevelen dit zendingsverhaal aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1937 |
D.K. Wielenga De brand van het zendingshuis, druk 2, 23 blz. | G.K.O. 3 z.p., 4 t.d.t. Een nieuw Zendingshuis wordt op het grondgebied der Soembaneezen gebouwd. De Vader van een in het Zendingsgezin opgenomen meisje wil haar niet meer laten gaan, want hij is bang voor roof en moord. De Zendeling legt hem uit, dat hij onder Gods hoede altijd veilig is en dat hij als genoodigde gast daar geen last zal ondervinden. Bestuurshervorming brengt mede, dat een soldatenbivak in de buurt van het Zendingshuis gevestigd wordt. Dan heeft de Vader van het meisje geen bezwaar meer. Maar de stammen uit het binnenland hebben met krachtiger gezag niet op en steken het Zendingshuis in brand, om de soldaten in een hinderlaag te lokken. De bevolking verzekert den Zendeling haar onschuld. Later wordt geen last meer ondervonden. Dit verhaal bedoelt te leeren, dat onze veiligheid niet ligt in uiterlijke middelen van verweer, maar in Gods hoede en de rechtvaardigheid van de zaak, die wij voorstaan. Dit wordt hier heel eenvoudig verteld. Het verhaal is rustig, met kennershand de situatie teekenend. De illustraties zijn geslaagd. Wij bevelen dit zendingsverhaal aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1941 |