|
|
|
G. van As De broeders , druk 1, 154 blz. | Prijs ing. f 0.60; geb. f 0.85. Het was in 1522, in het begin van de Hervorming. Er was een koopman te Antwerpen, die een zoon had, welke gaarne krijgsman wilde worden. Allen waren goed Katholiek; maar . . . . de wijze, waarop Keizer Karel V tegen de van ketterij verdachten te werk ging, deed verzet ontstaan in het vrijheidlievend gemoed van den vader en bracht hem in aanraking met de zoogenaamde ketters en hij werd de Katholieke kerk ontrouw. Toen - de zoon was inmiddels Luitenant geworden - werd den jongen opgedragen (op listige wijze) zijn vader en moeder gevangen te nemen en een priester werd hem meegegeven om toe te zien, dat hij den last volbracht : de hand van een meisje zou het loon zijn voor zijn onmenschelijke daad. De jongen volvoerde den last. In die paar woorden ligt het boeiende van dit eenvoudige verhaal opgesloten en meer . . . . men voelt zich van verontwaardiging beven waar men ziet, dat een Kerk, een priester de kinderen zoo gebruikt tegen hun ouders. Er staat veel meer - ook veel verheffends - in het boek. De Heer heeft groote dingen gedaan en de vader heeft den zoon vergiffenis geschonken. Men leze of liever men beginne te lezen en dan eindigt men niet vóór het laatste woord. | Catalogus Callenbach, 1898b Open Catalogus |