|
|
|
W.J.D. van Dijck De courantenjongen , druk 1, 56 blz. | "Strip", wiens naam eigenlijk Cornelis Langelaar is, vent 's avonds langs de straat met telegrammen, den Zuid-Afrikaanschen oorlog betreffende. Bij voorkeur roept hij : "Groote overwinning der Boeren!" Een rentenier ergert zich aan dat geroep. Hij zal den jongen eens de les lezen. De nadere kennismaking leidt er echter toe, dat hij zich het lot van "Strip" aantrekt, om hem uit zijnen verwaarloosden toestand op te heffen. De vrouw van den rentenier steekt hem wat in de kleeren en zendt hem naar de Zondagsschool. Ook worden pogingen in 't werk gesteld, om "Strip", naar zijne begeerte, voor de zeevaart op te leiden. Op denzelfden avond echter, als het bericht komt, dat hij aan de kweekschool geplaatst worden kan, treft hem bij het venten op straat een ongeluk, tengevolge waarvan hij eenigen tijd daarna sterft. Dit werkje heeft de verdienste, dat het "Hollandsch" is. En dit is geene kleine verdienste. Daardoor staat het ver boven vele andere, die uit het Engelsch of uit het Duitsch vertaald zijn. De schets uit het dagelijksche leven van eengin eerzamen Hollandschen rentenier en eveneens van de Hollandsche water- en vuurvrouw worden op niet onverdienstelijke wijze gebruikt als de lijst, waarin het levensbeeld van Cornelis Langelaar, den courantenjongen, wordt geplaatst. In overeenstemming met het renteniersleven van eenen der hoofdpersonen, gaat in dit werkje alles kalm toe, behalve de bekeering van "Strip", die komt plotseling uit de lucht vallen. Dit betreuren wij. De vluchtige bekeeringen, gelijk ze vaak in boekjes voor de jeugd worden aangetroffen, wekken een verkeerd begrip van het wezen der bekeering. Eenerzijds is de Schrijver zeer gelukkig geweest. De schildering van het huishouden van den rentenier is naar 't leven. De breedsprakigheid der water- en vuurvrouw eveneens. In dit en nog zooveel meer handhaaft de Schrijver zijnen goeden naam. De inkleeding van het verhaal is uitnemend. En het uiterlijk is, naar het woord van een der Commissieleden "á la Callenbach", zeer net. De plaatjes zijn fijn afgewerkt. De druk is helder. Maar in de uitwerking der hoofdgedachte is de Schrijver o. i. niet gelukkig geweest. Duidelijk toont het boekje aan, hoe onder Gods bestel van eenen straatjongen een flink jongmensch kan worden. Doch de Christelijke geest er van is zwak en oppervlakkig. Strip heeft op de Zondagsschool van Jezus hooren vertellen en meent op zijn sterfbed, dat die Jezus hem ook wel zal aannemen, gelijk Hij den moordenaar aan het kruis aangenomen heeft. Deze woorden en het verhelderd gelaat van den jongen geven den rentenier hoop, dat Strip een ruime ingang in het koninkrijk der hemelen is geschonken. (pag. 54 en 56.) Behalve deze woorden, en de erkenning, dat Cornelis door Gods voorzienigheid met den rentenier in aanraking is gekomen, komt in het verhaal niets specifiek Christelijks voor. Ongetwijfeld lag het in het bestek van den Schrijver, de vrucht van het Zondagsschoolonderwijs te toonen. Maar die vrucht is naar zijne teekening (pag. 34) uiterst schaars. Ook kwam de vraag bij ons op : waarom toch alleen van de Zondagsschool gesproken en van Kerk en Catechisatie in 't geheel niet gerept? Deze dingen zijn, zeer tot ons leedwezen, de oorzaak, dat wij dit boek in weerwil van de verdienstelijke inkleeding en den onberispelijken vorm, niet zoo warm kunnen aanbevelen, als wij dit menigmaal met andere werkjes van den bij zeer velen bekenden en geliefden auteur van "Seleart" mochten doen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1901 Open Jachin-boekbeoordelingen. |