|
|
|
Johanna Breevoort De dochter van den Camisard , druk 2, 141 blz. | Geen ill. f 1.25. Geb. f 1.90. Een verhaal, dat geen kinderlectuur is, en dat we dus zouden kunnen opzij leggen. Waar het evenwel voor het onderwijzend personeel zelf uitnemend geschikt is, mag bij uitzondering onze Boekbeoordeeling ten deze wel eens aanwijzing verstrekken. Vandaar deze breedvoerige bespreking. Het is niet gemakkelijk een goede inhoudsopgaaf in beknopter vorm te geven. Daarvoor is het gebeuren te gecompliceerd. Een verhaal uit den tijd der Camisards, de vervolgde en daardoor in guerilla-oorlog zich verzettende Protestanten uit de Cevennen, tijdens de regeering van Lod. XIV. De hoofdfiguur van het boek is Daniël Rambonnet, een prediker, die tegenover de verbitterde leiders de bevolking tracht af te houden van geweldpleging. Vluchteling ook zelf, verblijft hij met z'n jongen vriend Alfred de Moncourt in de bergen. Zijn vrouw is bij een overval door de vijanden gedood, zijn dochtertje is ontvoerd, hij is alleen overgebleven. Op een dag verschijnt bij de schuilplaats plotseling een jong meisje, die verdwaald is. Zij blijkt te zijn de nicht van den abt Duchayla, den heftigsten kettervervolger uit de streek, wiens martelwerktuigen tallooze broeders hebben gefolterd. Er ontspint zich een gesprek tusschen het meisje, Adèle, en de beide mannen. Zij gevoelt zich tot hen aangetrokken en belooft terug te komen. De Moncourt geeft haar zijn ring als een soort van pas door de Camisards-posten. De ring komt in de handen van den abt, die nu een spoor volgen kan, en door list Rambonnet in z'n macht krijgt. Zware folteringen kunnen hem niet tot verraad brengen en hij moet sterven. De nacht vóór de terechtstelling echter weet Adèle hem te redden. Ze vlucht nu met hem in de bosschen. Door de martelingen is hij invalide geworden. De Moncourt heeft Adèle lief gekregen en zij hem, maar Rambonnet wil alleen van een wettig huwelijk weten en daartoe is toestemming noodig van den voogd, den abt. Maar als de Camisards een aanval beramen op de abdij en Adèle zich verplicht voelt haar oom te gaan waarschuwen en ze met Rambonnet gevangen genomen en voor den abt is geleid, komt het uit, dat ze een ondergeschoven kind is, ('t ware nichtje is in een klooster gestorven) en zelfs, dat ze Rambonnets eigen verloren dochter is. Bevrijd door de Camisards, maken ze nog een tijdlang den verwoeden strijd mee, die onder de leiding van den jongen Jean Cavalier wordt gestreden. Maar ten slotte wijken ze uit naar Holland. Te voren heeft Rambonnet Alfred en Adèle getrouwd, want Alfred moet op z'n post van aanvoerder blijven. Na het bevredigingsverdrag tusschen Villars en Cavalier komt ook hij naar Holland, waar allen in vrede en welvaart verder leven. De stijl is goed verzorgd, sober, zooals dat in een historisch verhaal voegt. Enkele te samengedrongen constructies zijn mislukt zoo b.v. op p. 17 "onveranderd met een lieftallige beweging, vriendelijk vertrouwen in de blauwe oogen, liep zij op de hut toe." Ook is de dialoog over 't algemeen niet natuurlijk, behalve - en dat motiveert het bezwaar -- in de tooneelen van actie. De strekking van het verhaal is alleszins loffelijk: geloofskracht, die moed geeft om te strijden en te lijden, te getuigen ook in het aangezicht van den dood, schittert uit het verhaal u tegen. De figuur van Rambonnet is consequent en goed, ook phychologisch goed. En ook is de stemming van het boek congruent aan den inhoud. Stellig een goede proeve van Joh. Breevoorts vertelkunst. Dat bestudeering der stof aan het verhaal ten grondslag ligt, blijkt wel. Maar de roman-compositie, voorzoover die over fantasieschakels loopt, is niet sterk. Toevalligheden verbinden de vaste punten. Zoo dat Adèle Rambonnets dochter is: dat de abt op een psychologisch volkomen ondenkbaar oogenblik dit feit aan vader en dochter meedeelt, dat de redding uit den kerker gelukt op de wijze, waarop ze wordt ondernomen e.d. Daardoor krijgt het geheel iets onwaarschijnlijks, wat vooral aan een historisch verhaal schade doet. Voor kinderen is het boek, gelijk reeds gezegd is, niet geschikt. Vooreerst omdat ze het niet ten volle begrijpen, voorts omdat uiteraard ruwe verhoudingen (b.v. over het onderling leven der Camisards) worden geteekend. Voor onderwijzend personeel, wien op sommige Zondagsscholen bij gelegenheid van de Kerstuitdeeling ook een boekwerkje verstrekt wordt, is het zeer aan te bevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1925 |