|
|
|
P.J. Kloppers De eerste bloedgetuigen in Nederland, druk 2, 31 blz. | Geïll. omslag, 2 plaatjes in zwartdruk. Prijs 20 cents. Nadat in 1521 het eerste plakkaat tegen de Hervorming was uitgevaardigd, werden de prior of proost van het Augustijnerklooster te Antwerpen, Jacob Spreng, met de monniken Hendrik van Zutphen, Melchior Mirisch, Lambert Thorn, Hendrik Voes en Johannes van Esch al spoedig van ketterij beschuldigd. Eerst werden Spreng en Mirisch gevangen genomen: bij Spreng kwam het tot herroeping, doch berouw volgde en weder werd hij gevangen. Hij kon echter ontvluchten naar Wittenberg. Daarna werd Hendrik van Zutphen, die Spreng als prior opvolgde en door kloosterbroeders in de abdij was opgesloten, door het volk daaruit verlost. Esch, Lambert en Voes werden gevat door de Inquisitie en tot den brandstapel veroordeeld, welk vonnis aan Voes en Van Esch werd voltrokken. Zij waren de eerste martelaren op den Nederlandschen bodem. In 1525 liet Jan Pistorius (Jan de Bakker van Woerden) te 's-Gravenhage zijn leven op den brandstapel als de eerste bloedgetuige in Noord-Nederland. Het verhaal is verdeeld in vier hoofdstukken met opschrift. De plaatjes zijn sierlijk, ofschoon soms wat onwaarschijnlijk van voorstelling. De letter is duidelijk. Van den heer Kloppers is het bekend, dat hij aangrijpend weet te verhalen, en dat taal en stijl uitnemend door hem worden verzorgd. Dat is ook in dit hoekje waar te nemen. Eenigszins vreemd is het, dat de Schrijver ons aangaande Lambert Thorn in 't onzekere laat, van wien toch verhaald wordt, dat hij, in de gevangenis teruggevoerd, trouw bleef en aldaar gewond werd. Aangaande hetgeen de Schrijver op blz. 4 van Karel V zegt, nl. dat "zijn hart en zijn verstand beide voor de Hervorming getuigen", twijfelen we eenigszins, als we lezen wat Groen van Prinslerer van hem zegt: "Zelf weinig van harte met de waarheid bekend, moest de Keizer wel vijandig zijn aan onvoorwaardelijke Hervorming naar Gods Woord". Doch dit doet niet af aan de uitnemende strekking. Het boekje zal onze kinderen leeren, hoe de Reformatie der kerken in ons dierbaar vaderland niet zonder veel strijd heeft plaats gehad en hoe grooten geloofsmoed God geschonken heeft aan de eerste werktuigen der Reformatie. De Schrijver heeft meer den geloofsmoed der eerste martelaren laten uitkomen, dan de dwaasheid en de boosheid der Roomsche monniken. Het was hem blijkbaar niet te doen, om den papenhaat gaande te maken. Wij achten dit uitnemend. Duidelijk wijst dit boekje op het geloof der martelaren alleen in Jezus Christus, en doet inzonderheid goed uitkomen, dat zij die kracht in zichzelven zochten, als een Petrus vielen, al werden zij dan ook. weder terecht gebracht, maar dat zij. die zichzelven wantrouwden en tot God vluchtten, niet beschaamd uitkwamen. Zulke verhalen richten zich tot verstand en hart, en vinden altijd "grage lezers". Wij bevelen dit boekje met warmte aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1911 |
P.J. Kloppers De eerste bloedgetuigen in Nederland, druk 2, 31 blz. | In dit boekje wordt de marteldood beschreven van Hendrik van Zutfen en van Jan de Bakker. Het zijn twee op zich zelf staande schetsjes. Het eerste is eenigszins romantisch ingekleed. Hendrik van Zutfen's wantrouwen in eigen kracht wordt geplaatst tegenover Spreng' zelfvertrouwen. Spreng, als prior van het Augustijnerklooster te Antwerpen de voorganger van Hendrik van Zutfen, verloochent aanvankelijk zijn geloof. Hendrik van Zutfen echter blijft zijn Heiland getrouw tot in den dood. Het tweede schetsje beschrijft kort het leven en sterven van Jan de Bakker. Zijn geloofstrouw en stervensmoed zijn goed geteekend. De eerste drie bladzijden vormen een historische inleiding, die zeer wel gemist had kunnen worden. De geschiedkundige bijzonderheden, die hierin worden medegedeeld, dragen niet bij tot verheldering der eigenlijke stof. Bovendien is de voorstelling der feiten verward en daardoor onjuist. Volzinnen, als: »Maarten Luther had door zijn machtig getuigenis voor de vorsten van den Rijksdag het gansche gebouw der kerk doen beven en, al was de monnik spoorloos verdwenen, zijn leer bleek nog machtiger dan zijn persoonlijkheid« (blz. 3) en »De Hervorming voerde maatschappelijke losmaking in haar nasleep en hij (nl. Karel V) streefde naar eenheid desnoods gesteund door dwingelandij« (blz. 4) achten we in een kinderboekje weinig geschikt. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1911 |