|
|
|
G.C. Hoogewerff De kermiswagen , druk 1, 55 blz. | Een ambachtsman heeft door drankmisbruik zijn bestaan verloren. Na den dood zijner vrouw zinkt hij steeds dieper in het moeras der zonde weg. Met zijnen zoon en zijne dochter huist en trekt hij heen en weer in eenen kermiswagen. Suze, het oudste kind, heeft nog diepe indrukken van moeders godsvrucht; haar broer Jan is een goddelooze jongen, die als een struik in het wild opgroeit. Ten einde zijn zusje, dat altijd zwak en lijdende is, vleesch te bezorgen, gaat Jan er op uit, om konijnen te stelen. Hij wordt ontdekt en gegrepen. Nadat hij zijn been verstuikt heeft, wordt hij liefderijk verpleegd door den heer Waanders, eenen oud-zendeling. Kolen vuurs worden hem door dezen, dien hij had willen bestelen, op het hoofd gehoopt. Nadat zijn vader en zuster gestorven zijn, blijft Jan voor goed in des zendelings woning. Hij ontving er eene goede opvoeding en is een prediker des evangelies onder de Heidenen geworden. De strekking van dit verhaal zal wel zijn: hoe een bandelooze, ondeugende en diep onkundige knaap, onder den zegen Gods door eene goede verzorging en Bijbelsche opvoeding een degelijk mensch, zelfs een oprecht Christen kan worden. De zinsbouw en verhaaltrant zijn uitnemend. Het veelvuldige gebruik van den Gelderschen tongval hinderde ons, wijl vele woorden ("kataos", "blaog") door de kinderen niet worden verstaan. Uitdrukkingen als: "zoo'n smerigen aop", (pag. 28), "als je wat gappen kunt, ben je wel gek, als je 't laat", (pag. 40), "schoremerd", (pag. 50), oordeelen wij ten eenenmale ongepast. Dat zijn wanklanken, die geheel vermeden moeten worden. Het godsdienstig element is oppervlakkig. Op pag. 54 wordt van den bedelaarsjongen gezegd: "Hij is verwaarloosd, maar er zit een goed hart in." Suze - zijn zusje - "was tot de groote Kerstvreugde ingegaan", doch van zonde en schuld hoorden wij bij haar niet. Op pag. 11 vinden wij : "Heere Jezus", en op pag. 17: "Heer." Ook begrijpen wij niet, waarom dit boekje "De kermiswagen" en niet : "De jongen of Jan uit den kermiswagen" is getiteld. Het is dit verhaal op verschillende plaatsen (vooral op pag. 19 en 24) duidelijk aan te zien, dat het uit de phantasie is geboren. Neen, dit boekje kan in de verte niet halen bij de schoone historische werkjes, waarmede de heer H. reeds zoo menigmaal onze lectuur voor de jeugd heeft verrijkt, en die wij ons hier met dankbaarheid herinneren. Naast zooveel schaduw is het weldadig, ook op de lichtzijde te kunnen wijzen. Er komt in dit boekje menig frissche en kleurrijke bladzijde voor. Het gesprek tusschen Jan en Nelli, des zendelings dochtertje, de eigenares van de konijnen, is treffend (pag. 40-41). Ook strekt het dit werkje zeer tot aanbeveling, dat de belangrijkste oogenblikken dezer vertelling juist door kinderen worden gevormd. Wie zich niet ergert aan den Kerstboom, die herhaaldelijk in beeldspraak en werkelijkheid (pag. 1, 10, 18, 23, 46) in dit boekje voorkomt, zal het om de gewichtige strekking en om de verschillende met meesterhand geteekende tafereeltjes gaarne zijnen kinderen in handen geven. Bij al wat wij er in missen, is er toch veel in, dat aantrekt en behartigenswaardig is. Daarom bevelen wij het onder voorbehoud aan. De vorm is keurig. Lettergrootte zeer goed. Mooie plaatjes. Het tweede plaatje is allerliefst. In de illustratie op den omslag vonden wij niet "een hok van eenen wagen" (pag. 11). En het eerste plaatje doet niet denken aan eenen verloopen dronkaard, die verongelukt is. De schetsjes van den teekenaar komen hier niet overeen met de omtrekken, die de schrijver aangeeft. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1902 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
G.C. Hoogewerff De kermiswagen , druk 3, 61 blz. | Woonwagengezin: vader — dronkaard, zus — zwak en ziekelijk, broer -sterk, brutaal, diefachtig. Vader gaat weg — bedrinkt zich, vriest dood. Broer gaat weg om konijnen te stelen voor zieke zus — wordt gegrepen, doordien hij valt en zijn voet verstuikt, bij een oud-zendeling binnengedragen en verzorgd. Ze blijft alleen in den wagen achter, vriest ook dood. De nu verweesde jongen vindt bij den oud-zendeling een tehuis, die hem, opvoedt tot degelijk man. Aanbevolen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1919 |