Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



E. Gerdes

De jonge pottenkoopman , druk 6, 171 blz.
De titel van dit boekje is onvolledig in zooverre slechts de eerste van de vijf geschiedenissen vermeld wordt. Juister zou het geweest zijn, als geformuleerd ware: De jonge Pottenkoopman, en andere verhalen, door E. Gerdes. De opschriften der vier overige vertellingen luiden: de Vuurtoren, het Schellespook, Goudforellen en Geborgen. Wij willen den inhoud van elk in 't kort weergeven. De Jonge Pottenkoopman: Bart van der Ploeg was als zuigeling door zijn vader (weduwnaar), die voor zaken, naar bet Buitenland gereisd was, aan een min uitbesteed. Bij zijn terugkomst was de min gestorven en het kind spoorloos verdwenen. De min had aan een pottenkoopman opgedragen het kind bij de familie te brengen, doch deze had het bij zich gehouden. Eerst bij zijn sterven deelde hij Bart mede, dat een portefeuille met inhoud onder in de pottenmand hem van dienst zou zijn. Door een wonderlijke samenloop van omstandigheden kwam Bart in aanraking met den heer Willems te Nijmegen, een vroegeren compagnon van zijn vader, een godvreezend man, die uit den inhoud der portefeuille het geheim van Barts geboorte ontdekte, en wijl diens vader inmiddels overleden was, voor zijn opvoeding zorg droeg en zoodoende het middel in des Heeren hand werd voor de bekeering van zijn beschermeling, wiens lust het werd ook anderen tot Jezus te leiden. De Vuurtoren. Een torenwachter, die op een stormachtigen dag naar een naburige stad moest, werd door kuststroopers overvallen, die hem gevangen hielden, om hem te beletten licht in den vuurtoren te ontsteken, opdat zij in staat zouden zijn hun schandelijk bedrijf uit te voeren, wanneer tengevolge van de duisternis een schip tegen de klippen verbrijzeld werd. Zijn eenig dochtertje had echter den moed, het voor baar bijna ondoenlijke werk te verrichten, nl. den gevaarlijken toren te beklimmen en licht te ontsteken. Daardoor werd een schip van wissen ondergang gered, terwijl de inmiddels losgelaten vader met zijn dochtertje in de gelegenheid gesteld worden, een der stroopers het leven te redden. Het Schellespook. Een Duitsch dorpspredikant moest bij regen- en stormweder noodzakelijk naar de stad en trok te paard over een beek, die men 's morgens droogvoets over kon, doch bij zulk weder zóó zwol, dat het 's avonds een snelvlietende stroom leek. Zijn zoontje bleef met een dienstbode en een buisknecht achter. Terwijl bij bij den terugtocht zijn paard in het water verloor en in levensgevaar verkeerde, werd er in de pastorie herhaaldelijk luid gescheld,zonder dat men iemand ontdekken kon, die de schel in beweging bracht. De huisknecht leidde er echter uit af, dat er gevaar was en het gelukte hem zijn meester te redden. Het schellekoord, dat over den zolder heenliep, was in beweging gebracht door een kip, welker poot in het ijzerdraad vastzat. Allen hadden stof tot dank aan God, wiens uitreddende bewaring duidelijk zichtbaar was. Goudforellen. Een rijk Hamburgsch koopman, die met vrouw en kind op een zijner schepen een pleizierreis naar Amerika deed, maakte kennis met een zendeling, die op deze reis het middel werd, dat het kind tot God bekeerd werd. Hoewel sympathie voor den zendeling gevoelend, volhardde de koopman bij zijn wereldsch leven. In Hamburg teruggekeerd, was hij voornemens op een schitterend feest kostbare goudforellen op te disschen. Nog voor het feest, werd zijn kind het middel tot zijn bekeering, waardoor hij, in plaats van de kostbare forellen te koopen, een groote som gelds beschikbaar stelde voor den Amerikaanschen zendeling, die daardoor uit grooten nood gered werd. Geborgen. Een arme sjouwerrnan in een groote koopstad smokkelde op raad van een matroos, zijn zoon, voor wien hij geen werk kon vinden, heimelijk in 't ruim van een koopvaardijschip. Toen hij gedurende de zeereis voor den dag kwam, werd hij als kajuitsjongen aangenomen. Een der passagiers maakte hem met den weg der zaligheid bekend, waardoor hij tot bekeering kwam. In China geraakte hij tot grooten welstand en keerde later terug in het ouderlijke huis, waar eveneens bet Woord Gods heil en vrede gewrocht had. Het eerste verhaal is verdeeld in 6 hoofdstukken met opschrift; de andere zijn doorloopende verhalen, of verdeeld in hoofdstukken zonder opschrift. De illustraties munten o.i. niet uit. De jonge pottenkoopman gelijkt op beide plaatjes meer op een man van middelbaren leeftijd. Behoudens enkele drukfouten is er op taal of stijl geen bijzondere aanmerking te maken; de verhalen loopen vlot van stapel. Zij vertoonen allen den trant van Gerdes met zijn deugden en gebreken. De manier van vertellen is lang zoo goed niet als van veel hedendaagsche schrijvers, en toch boeit Gerdes vaak meer; de stijl is soms saai, de inhoud wat gerekt en wat preekerig, de hoofdpersonen zijn te "mooi" voorgesteld; zij gelijken bijkans engelen - en toch hebben de verhalen een weldadige strekking. Ze spreken van de liefde Gods in Christus voor verloren zondaren geopenbaard, terwijl bovendien telkens de wonderlijke leiding des Heeren uitkomt, die op menigerlei wijze Zijn Woord gebruikt, om licht te ontsteken in de duisternis van het afgedwaalde zondaarshart. Om dit alles zijn wij blij, dat de oude Gerdes-boeken nog eens weer gelezen worden. De 6e druk bewijst wel, dat deze verhalen nog steeds met graagte ontvangen worden. Toch doet dit bundeltje zien, dat de Uitgever aan het secundaire werk van dezen primairen kinderschrijver is genaderd. Deze verhalen behooren althans o.i. niet tot Gerdes' beste. Desniettemin kunnen wij ze hartelijk aanbevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1915

Open Jachin-boekbeoordelingen.


E. Gerdes

De jonge pottenkoopman , druk 8, 171 blz.
G. 0. 4 z. p. f 1.50. De titel van dit boekje is onvolledig in zooverre slechts de eerste van de vijf geschiedenissen vermeld wordt. Juister zou het geweest zijn, als geformuleerd ware: De Jonge Pottenkoopman, en andere verhalen, door E. Gerdes. De opschriften van de vier overige vertellingen luiden: De Vuurtoren, het Schellespook, Goudforellen en Geborgen. Wonderdadige uitreddingen en wonderdadige levensleidingen worden in deze vijf verhalen besehreven. Ofschoon vlot verteld, vertoonen ze alle den trant van Gerdes met zijn deugden en gebreken. De manier van vertellen is lang zoo goed niet als van veel hederdaagsche scbrijvers, en toch boeit Gerdes vaak meer; de stijl is some saai, de inhoud wat gerekt en wat preekerig, de hoofdpersonen zijn te "mooi" voorgesteld; en toch doen de verhalen weldadig aan. Ze spreken van de liefde Gods in Christus voor verloren zondaren geopenbaard, terwijl bovendien telkens de wonderlijke leiding des Heeren uitkomt, die op menigerlei wijze zijn Woord gebruikt, om licht te ontsteken in de duisternis van het afgedwaalde zondaarshart. Om dit alles zijn wij blij, dat de oude Gerdes-boeken weer gelezen worden. De 8e druk bewijst wel, dat deze verhalen nog steeds met graagte ontvangen worden. Toch doet dit bundeltje zien, dat de Uitgever aan het secundaire werk van dezen primairen kinderschrijver is genaderd. Deze verhalen behooren althans o.i. niet tot Gerdes'beste. Desniettemin kunnen wij ze zeker aanbevelen. De platen zijn van Isings.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1925