|
|
|
W.E. Cule De man aan de poort van de wereld , druk 1, 51 blz. | W. E. CULE DE MAN AAN DE POORT VAN DE WERELD Een vertelling van de Ster Vertaling van N. Basenau-Goemans De drie magiers zien bij Christus' geboorte een ster aan de hemel verrijzen, die hun de geboorte aankondigt van een Koning, die de Verlosser der wereld moet zijn. Als zij zoeken naar de plaats waar deze Koning is geboren, vinden zij alleen in een nederige stal een kind, dat in een kribbe ligt. Teleurgesteld gaan zij heen, maar de jongste van hen, Caspar, wil in de Ster blijven geloven.Na enkele jaren ontmoet Caspar aan de poort van het stadje Nazareth een jongen, die daar de vreemdelingen, welke vermoeid van de reis en hongerig zijn, opwacht, ze mee naar het huis van zijn moeder neemt en hun daar de voeten wast en te eten geeft. Caspar beseft nog niet, dat dit Christus is. Na deze ontmoeting kan Caspar het gelaat van de Jongen niet vergeten. En na een periode, waarin roem en succes lange tijd zijn pad kruisen, komt hij in Damascus en hoort daar, dat de Jongen - Man geworden - werd gekruisigd maar herrezen is. Caspar wil dan te Damascus blijven en zijn leven in dienst stellen van de mensen, die daar door "de Poort van de Wereld" gaan en zijn zorg en hulp nodig hebben. Door de jaren heen blijft het beeld van de Jongen hem voor de geest staan en hij gaat voort met zijn liefdewerk, zonder zich te storen aan de spot van de mensen. Op hoge leeftijd gekomen, komt Caspar plotseling te staan tegenover een man, die door zijn grote schuld moet blijven zwerven, zonder rust te vinden. Deze man - veracht door iedereen - ziet in de ogen van Caspar iets dat hem herinnert aan de Meester ..... | Omschrijving inhoud in boek |