|
|
|
Wilha. Riem Vis De schat van den visscher, druk 2, 40 blz. | De visscher, in den titel bedoeld, is Arie Teerhuis van Marken, die op zekeren Zaterdag een kistje, dat o.m. oude munten bevat, uit Amsterdam meebrengt voor den meester. De zoon van den visscher brengt dat kistje weg en vertelt zijn nieuwsgierig zusje, dat zijn vader een schat uit zee meegebracht heeft en dat niemand daarvan weten mag. Dat "geheim" gaat weldra van mond tot mond en spoedig weet heel Marken het en melden de couranten, dat een Marker visscher een schat gevonden heeft. Doch weinig tijds daarna brengt de schipper een kindje mede, dat men in zijn schuit te vondeling gelegd heeft. Dat is de schat. Hij en zijn vrouw voeden het op. Later komt de vader zich aanmelden, die den Heere gevonden heeft en een rijk man is geworden. Hij neemt zijn kind mee en geeft den schipper een som gelds, die hem tot den aankoop van een nieuw schip in staat stelt. Een allerliefst verhaal. De Schrijfster schetst op onderhoudende wijze de lotgevallen van het visschersgezin. De hoofdpersoon is een vroom man, die onbepaald vertrouwt op Gods Woord. Dit verhaal is doorweven van leerzame en stichtende, doch tegelijk onderhoudende gesprekken. De verhaaltrant is levendig; de woordenkeus gepast. De kinderen zullen met genoegen deze geschiedenis lezen. Jammer slechts, dat alles wat mooi terecht komt. Taal en stijl hadden echter beter verzorgd kunnen zijn. Vooral nu het werkje reeds een tweeden druk beleeft, zijn de taalfouten niet te vergoelijken. Op blz 4 staat behoorde voor behoorden; op blz. 6 is rook vrouwelijk gebruikt; op blz. 8 vindt men schalksche voor schalke; op blz. 13 vreemden voor vreemde; op blz. 18 inruilen voor uitruilen; men leze op blz. 24 dien avond inplaats van van avond; ook worden eenige malen zichzelve en zichzelven met elkaar verward. (zie blz. 29). Eindelijk op blz. 29 nog een goede kennis voor een goeden kennis en op blz. 31 de Heere God zelfs inplaats van zelf. Overdreven is de uitdrukking, die gebezigd wordt op blz. 31, waar de visscher tot zijn vrouw zegt: "Wil je den Heere Jezus zelf niet in huis ontvangen?" De verzoeningsgedachte, de gedachte, dat door 't lijden van Christus verlossing is aangebracht voor verloren zondaren, wordt gemist. Evenwel heerscht er desniettegenstaande in het verhaal een recht Christelijke geest. De geschiedenis beoogt duidelijk te maken, dat de beloften Gods zeker zijn en dat Hij Zijn kinderen niet beschaamd laat uitkomen. Tevens wordt er op gewezen, dat goud en zilver niet de grootste schatten zijn, maar wel het geloof in den Heere Jezus. Een kostelijk motief, dat inzonderheid tegenover den Mammondienst van onzen tijd ook in de kinderlectuur verdient krachtig uitgewerkt te worden. De strekking wordt o.i. aangewezen door de tekstwoorden, die de visscher zijn vrouw voorleest: "En nemende een kindeke, stelde hij dat midden onder hen en omving het niet zijn armen en zeide tot hen: "Zoo wie een van zoodanige kinderkens zal ontvangen in mijn Naam, die ontvangt Mij." De uitvoering van den omslag is goed. De plaatjes zijn zelfs fraai te noemen. De druk is helder. Het papier zacht wit. Om al deze goede eigenschappen bevelen wij dit boekje met vrijmoedigheid aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1907 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
Wilha. Riem Vis De schat van den visscher, druk 2, 40 blz. | Noemde ik zooeven reeds Samoea en Ronto, het is slechts een uit vele, want het was een lijvig pak dat de heer Callenbach mij als zijne nieuwe uitgaven toezond, en op 't eerste gezicht dacht ik: de uitgevers geven zich toch wel moeite. Wat zien die boeken er smakelijk uit. Bijzondere aanbeveling verdient: "Van iets heel prettigs", door Aletta Hoog. Echt kinderlijk, eenvoudig, frisch, geeft het ons een aardig kijkje in Noorwegen. Het behandelt iets nieuws en is een groote aanwinst voor Zondagschool en kinderkamer. Ook dit boekje hadden we gaarne wat langer gewenscht, het spijt ons als we aan de laatste bladzijde gekomen zijn. "Een Kleine Held", door Quirina. Zeer goed, uit het kinderleven gegrepen. We zijn blij, dat het den hartelijken jongen, die zooveel voor de zijnen over heeft, meeloopt in de wereld. Al weten we wel, dat het niet altijd zoo gaat, we geven dien kost onzen jongen kinderen toch liever dan die van b.v. "Levi de boekenjood" door Wilhelmina Riem Vis. Ook wel goed geschreven en lief geschilderd dat Joodsche gezin, waar ze zooveel voor elkaar over hebben, maar de slagen komen er wel wat heel hard in neer vallen. Van de zelfde schrijfster is ook "Anneke en Benita". Het titelblad en het tafereeltje in de kinderkamer beloven veel, ook de beide eerste bladzijden, zoo echt kinderlijk; maar dan wordt daar ineens alles bedorven door een jokkende kinderjuffrouw, die daarna bekeerd wordt en een jokkende dienstbode. "De Schat van den visscher", van de zelfde is ook een schat voor ons. Hoe levendig is hier de beschrijving van het leven op 't eiland Marken, We genieten er van en we houden van dien eerlijken flinken Arie met zijn kinderlijk geloof. Was na zoo vroolijken aanhef en degelijken voortgang de schrijfster wat verlegen met het eind? Wij meenen van ja, althans dat gedeelte, waar de vader van den vondeling op de proppen komt en zijn aardsche schatten meebrengt valt sterk af bij het andere. Overigens is een warme aanbeveling hier m.i. op haar plaats. Betsy geeft ons "Vischje en Hengelaar". Een uitmuntend kinderboekje. Hoe goed moet de schrijfster met kinderen kunnen omgaan, waar zij ook hier weer den "meester" zoo hartelijk tot den kleinen zondaar laat spreken. Ik verkies dit verre boven haar "Verkeerd en toch goed," dat dan ook zeker niet anders dan voor ouderen bedoeld is evenals "God zorgt voor de Zijnen," door Hesba Stretton waaruit weldadige rust, eenvoud en liefelijkheid ons, vooral in de eerste bladzijden, toestroomt. We zouden ook wel in zulk een allerliefst huisje willen wonen en vergeten een oogenblik het woelige leven om ons heen. De eenige aanmerking die ik heb is deze: of 't wel zeer opvoedkundig is hier een jong heer te doen optreden, die weldoet uit dankbaarheid omdat hij zoo gelukkig getrouwd is, terwijl de schrijfster ons even van te voren meedeelt, dat dit huwelijk is "zeer tegen den zin van zijn vader. | Boekbeoordeling in Het Kind, 7-12-1907 |
Wilha. Riem Vis De schat van den visscher, druk 3, 40 blz. | In deze vlot vertelde geschiedenis houdt de schrijfster voortdurend den draad van het verhaal vast en onderbreekt niet door uitweidingen of »preeken«. Toch weet ze 't juiste oogenblik waar te nemen, om de dingen te doen belichten door »'t Licht uit den Hooge«, en voelt de jeugdige lezer, dat de gebeurtenissen uit ons leven in verband staan met de eeuwigheid. De schrijfster weet op aardige wijze onder 't lezen door een beeld te geven van 't Marker milieu. De derde druk getuigt voor 't werkje. Daardoor zijn dan ook drukfouten niet te vinden. Bij herdruk zouden de volgende zinnen wel wat duidelijker kunnen gesteld worden: »Doch zoolang er geen levensgevaar dreigt, wat ook meermalen het geval is geweest, geven de bewoners daar niet veel om« (blz. 3). »En daarheen wendt zich nu ook het viertal broertjes of zusjes, die met haar mee zijn geweest naar de haven, en nu ook de blijde tijding willen overbrengen« (blz. 4). 't Boekje is geschikt voor 10-12-jarigen en wordt zeer aanbevolen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1913 |
Wilha. Riem Vis De schat van den visscher, druk 3, 40 blz. | Geïll. omslag en twee gekleurde plaatjes. Prijs 10 cent. De visscher, in den titel bedoeld, is Arie Teerhuis van Marken, die op zekeren Zaterdag een kistje, dat o.m. oude munten bevat, uit Amsterdam meebrengt voor den meester. De zoon van den Visscher brengt dat kistje weg en vertelt zijn nieuwsgierig zusje, dat zijn vader een schat uit zee meegebracht heeft en dat niemand daarvan weten mag. Dat "geheim" gaat weldra van mond tot mond en spoedig weet heel Marken het en melden de couranten, dat een Markervisscher een schat gevonden heeft. Doch weinig tijds daarna brengt de schipper een kindje mede, dat men in zijn schuit te vondeling gelegd heeft. Dat is de schat. Hij en zijn vrouw voeden het op. Later komt de vader zich aanmelden, die den Heere gevonden heeft en een rijk man is geworden. Hij neemt zijn kind mee en geeft den schipper een som gelds, die hem tot den aankoop van een nieuw schip in staat stelt. Een allerliefst verhaal. De Schrijfster schetst op onderhoudende wijze de lotgevallen van het visschersgezin. De hoofdpersoon is een vroom man, die onbepaald vertrouwt op Gods Woord. Dit verhaal is doorweven van leerzame en stichtende, doch tegelijk onderhoudende gesprekken. De verhaaltrant is levendig; de woordenkeus gepast. De kinderen zullen met genoegen deze geschiedenis lezen. Jammer slechts, dat alles wat mooi terecht komt. Taal en stijl hadden nog beter verzorgd kunnen zijn. Vooral nu het werkje reeds een derden druk beleeft, zijn taalfouten niet te vergoelijken. Overdreven is de uitdrukking, die gebezigd wordt op blz. 23, waar de visscher tot zijn vrouw zegt: "Wil je den Heere Jezus zelf niet in huis ontvangen?" De verzoeningsgedachte, de gedachte, dat door het lijden van Christus verlossing is aangebracht voor verloren zondaren, wordt gemist. Evenwel heerscht er desniettegenstaande in het verhaal een recht Christelijke geest. De geschiedenis beoogt duidelijk te maken, dat de beloften Gods zeker zijn en dat Hij Zijn kinderen niet beschaamd laat uitkomen. Tevens wordt er op gewezen, dat goud en zilver niet de grootste schatten zijn, maar wel het geloof in den Heere Jezus. Een kostelijk motief, dat inzonderheid tegenover den Mammondienst van onzen tijd, ook in de kinderlectuur verdient krachtig uitgewerkt te worden. De strekking wordt o.i. aangewezen door de tekstwoorden, die de visscher zijn vrouw voorleest: "En nemende een kindeke, stelde Hij dat midden onder hen en omving het met Zijn armen en zeide tot hen: "Zoo wie een van zoodanige kinderkens zal ontvangen in Mijn Naam, die ontvangt Mij." De uitvoering van den omslag is goed. De plaatjes zijn zelfs fraai te noemen. De druk is helder. Om al deze eigenschappen bevelen wij dit boekje met vrijmoedigheid aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1913 |