Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Sybrand Heger

De pastorie van dominé Turner, druk 1, 111 blz.
G. K. C. O. 1 z. p. 16 t. d. t. f 1.00. Jan, het zoontje van Ds. Turner, krijgt een nichtje te logeeren. Dan komt er ook nog een neefje. Met nog andere kameraadjes gaan ze bij een boer spelen. Een der jongens raakt bij het slootjespringen in 't water. Jan gooit per ongeluk een ruit stuk bij een onvriendelijken "papierman". 's Avonds gaat hij het daar vertellen en ook belooft hij de schade te vergoeden. Als hij hoort, hoe de "papierman" spot, wordt Jan heel boos en wordt hij buiten de deur gezet. Later slaat Jan een kameraad, denzelfde die in de sloot gezeten heeft, een tand uit. Als schadevergoeding geeft Jan hem nu z'n eigengemaakte duiventil en belooft hem ook duiven, die hij op zijn verjaardag krijgen zal. Als Jan jarig is, brengt hij inderdaad z'n geschenk weg, maar nichtje stuurt hem een paar prachtige postduiven. In den zomer gaat Jan met zijn Oom en Tante naar zee, waar hij veel pleizier heeft. 't Prettigste is echter 't bericht, dat hij een zusje heeft gekregen, waarom hij al 5 jaar gebeden heeft. Vader krijgt een beroep uit een groote stad, welk beroep hij aanneemt. Het kost Jan heel wat moeite Boschwiik te verlaten, maar als hij merkt, dat het voor Vader nog veel grooter opoffering is, is hij tevreden. Zoo nu en dan is Jan een echte jongen, maar meestentijds is hij veel te groot en doet hij veel te groot en spreekt bij veel te wijs voor zijn leeftijd. Zeer onnatuurlijk zijn de omstandigheden van het beroep naar de groote stad en de indruk daarvan op Jan beschreven. Toegegeven moet, dat de auteur het alles heel smakelijk maakt en bijkans aannemelijk, maar hoofdgebrek blijft, dat hier niet gegeven wordt aan het kind wat des kinds is. Ware het niet overdreven voorgesteld geworden, dan zou Jan's geloofsvertrouwen een mooi thema zijn geweest. Want het milieu van dit verhaal doet biizonder aangenaam aan. Er zit echte "sfeer" in; die van de frissche, gemoedelijke dorpspastorie. De teekeningen zijn keurig en de strekking is te loven. De Schrijver ontleent zijn stof niet aan de achterbuurt en aan het gezelschap der "boefjes", die één, twee drie tot bekeering worden gebracht, maar schetst een Christelijk huisgezin, waarin de vreeze des Heeren gevonden wordt. Juist omdat we daaraan behoefte hebben, kunnen we met de gebreken eenigszins genoegen nemen. We adviseeren den Schrijver de kinderwereld nauwkeurig te bezien en het kinderhart zorgvuldig te bestudeeren. Ontmoeten we hem dan in een nieuw boek, dan zal ongetwijfeld onze aanbeveling heel hartelijk zijn. We zullen dit boekje, ondanks zijn gebrek, met genoegen uitdeelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1925

Sybrand Heger

De pastorie van dominé Turner, druk 2, 157 blz.
Leeftijd 12 jaar. Een boek voor onze jongens. Wij hebben het met genoegen gelezen. Mooie gedeelten komen in dit boek voor, b.v. Jan's verjaardag; het berouw van Jan, nadat hij driftig is geweest op Tom. Jan Turner is een ècht geloovig kind, een volhardend bidder. Hartelijk aanbevolen. Het woord "bijbel" zagen we liever met een hoofdletter geschreven. Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1931

Open Boekbeoordeling.
Sybrand Heger

De pastorie van dominé Turner, druk 2, 157 blz.
G.K.C.O. 16 t.d.t. 60 cent. Jan, het zoontje van Ds. Turner, krijgt een nichtje te logeeren. Dan komt er ook nog een neefje. Met nog andere kamerraadjes gaan ze bij een boer spelen. Een der jongens raakt bij het slootjespringen in 't water. Jan gooit per ongeluk een ruit stuk bij een onvriendelijken "papierman". 's Avonds gaat hij het daar vertellen en ook belooft hij de schade te vergoeden. Als hij hoort, hoe de "papierman" spot, wordt Jan heel boos, en wordt hij buiten de deur gezet. Later slaat Jan een kameraad, denzelfde die in de sloot gezeten heeft, een tand uit. Als schadevergoeding geeft Jan hem nu z'n eigengemaakte duiventil en belooft hij hem ook de duiven, die hij op z'n verjaardag krijgen zal. Als Jan jarig is, brengt hij inderdaad z'n geschenk weg, maar nichtje stuurt hem een paar prachtige postduiven. In den zomer gaat Jan met Oom en Tante naar zee, waar hij veel pleizier heeft. 't Prettigste is echter 't bericht, dat hij een zus je heeft gekregen, waarom hij al 5 jaar gebeden heeft. Vader krijgt een beroep uit een groote stad, welk beroep hij aanneemt. Het kost Jan veel moeite Boschwijk te verlaten, maar als hij merkt, dat het voor Vader nog veel grooter opoffering is, is hij tevreden. - Zoo nu en dan is Jan een echte jongen, maar meestentijds is hij veel te groot en doet hij veel te groot en spreekt hij veel te groot voor zijn leeftijd. Zeer onnatuurlijk zijn de omstandigheden van het beroep naar de groote stad en de indruk daarvan op Jan beschreven. Toegegeven moet, dat de auteur het alles heel smakelijk maakt en bijkans aannemelijk, maar hoofdgebrek blijft, dat hier niet gegeven wordt aan het kind wat des kinds is. Ware het niet overdreven voorgesteld geworden, dan zou Jans geloofsvertrouwen een mooi thema zijn geweest. Want het milieu van dit verhaal doet bijzonder aangeraam aan. Er zit echte "sfeer" in; die van de frissche, gemoedelijke dorpspastorie. De teekeningen zijn keurig, de omslag buitengewoon geslaagd, en de strekking is te loven. De schrijver ontleent zijn stof niet aan de achterbuurt en aan het gezelschap van "boefjes", die één, twee, drie tot bekeering worden gebracht, maar schetst een Christelijk huisgezin, waarin de vreeze des Heeren gevonden wordt. Juist omdat we daaraan behoefte hebben, kunnen we met de gebreken eenigszins genoegen nemen. We adviseeren den schrijver de kinderwereld nauwkeurig te bezien en het kinderhart zorgvuldig te bestudeeren. Ontmoeten we hem dan in een nieuw boek, dan zal ongetwijfeld onze aanbeveling heel hartelijk zijn. We zullen dit boekje, ondanks zijn gebrek, met genoegen uitdeelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1931