Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Ida Keller

De roos der wildernis, druk 1, 157 blz.
G. K. C. 0. 19 t. d. t. f 1.20. Eduard Kei is een vondeling, die er op uit gestuurd wordt om te bedelen; hij komt in aanraking met goede en rijke menschen; krijgt een opleiding aan de Universiteit; wordt tot God bekeerd en leidt een voorbeeldig leven. Stof en vorm behooren tot het verleden. "Vondelingen" hebben hun tijd gehad. Onwaarschijnlijkheden worden hier bij het "tal" gedebiteerd. Een Londensche vagebond, die zoomaar zonder eenige informatie door een deftige huishoudster in huis genomen wordt; een kostganger, die op onderzoek uitgaat, of het dienstmeisje werkelijk ziek is; een nuffig meisje dat liever in de ellendigste buurten van Londen is, dan in een nette omgeving; een juffrouw, die een brutale dienstbode laat smeeken toch terug te komen; een politieagent, die een jongen in arrest stelt zonder eenig onderzoek; een commissaris van politie, die hem eveneens zonder onderzoek een paar dagen in arrest houdt; een kind dat in den tijd van een paar weken sterft, alleen van verlangen om haar vader te zien. En zoo zouden we kunnen voortgaan. Het godsdienstig element is in dit boekje slap: de algemene-verzoeningsleer wordt onomwonden gepredikt (blz. 53). We kunnen er alleen dit goeds van zeggen, dat het uiterlijk keurig is. Het is verder in geen enkel opzicht aanbevelenswaardig.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1925

Ida Keller

De roos der wildernis, druk 1, 157 blz.
Bijzonderheden: Oorspr. verhaal. Leeftijd 11-14 jaar; omvang 155 bladz. Prijs gecart. f 0.65, geb. f 1.10.
Korte inhoud: Een vondeling - door de buurtjongens Prins Kei genoemd (een vondst van de schr., die er mag zijn!) - komt op z'n zwerftochten aan de voordeur van Mr Drummond, en wordt door de oude getrouwe keukenmeid Virginie en het kleindochtertje Ethel binnengelaten en is dan verder voor z'n heele leven feitelijk in behouden haven. De werkelijke onwetendheid van Eduard, de vondeling, wordt wel heel goed volgehouden. Ethel - onze jonge lezers zullen wel "ee-tel" zeggen - is zijn beschermengel, die dan ook ras de hand slaat aan de bekeering van dezen jongen heiden. Reeds tevoren heeft Mr Rooker zich zijn lot reeds aangetrokken en zal hem op z'n kamer wat onderwijs geven, twee avonden per week. Maar dat is dan ook een mentor! In minder dan geen tijd maakt hij het schooiertje klaar voor de akademie. Staatsexamen doen zouden wij zeggen. (Nou zeg, is dat even wat!) Tegen den tijd dat Ethels vader uit lndiƫ terugkomt, wordt Ethel niet goed, of liever ze kwijnt, zonder ziek te zijn, zoo ontstellend vlug weg, dat het een raadsel is (evenals dat ontstellend vlugge leeren) en enkele dagen na vaders aankomst, die erg onnatuurlijk en vreemd plaats vindt, sterft zij. Een kleindochter van de vrouw, die Kei als kind heeft aangenomen, Fanny, vervalt van kwaad tot erger, en voornamelijk door haar snibbig en harteloos karakter. Als Eduard 20 jaar is, vindt hij haar terug op dezelfde plaats onder een van Londen's bruggen, waar hij geslapen heeft, toen Fanny in zijn bed wilde liggen en hij daarom de deur uit moest. Doch dan komt ook zij er bovenop. Ook hier volgt de bekeering.
Beoordeeling: De stijl is niet feilloos. Er zouden wel distels te plukken zijn. De schrijfster is wel een beetje roekeloos met den tijd omgesprongen. Ook geloof ik niet, dat in Londen een jongen 3 dagen in de gevangenis wordt opgesloten, omdat hij een meisje geslagen heeft. Het is een Londensch verhaal, volgens het bekende recept: erg ongelukkig - veel rijke en altijd helpende weldoeners, vlotte bekeeringen (hier nu niet bepaald a la minute) en voor de rest: eind goed - al goed. Een opmerking: Als Eduard Fanny vindt, onder de brug gebogen, vraagt hij: "vertel me eens waarom je hier zoo ligt, heb je geen tehuis". Dat is van hem, die datzelf zoo vaak gedaan heeft, haast niet aan te nemen. De illustraties (vele!) van Joha. v. d. Ruit zijn goed. Fanny is steeds iets te modieus geteekend, de schooier altijd goed. Mag hij op blz. 34 in die schoone keuken z'n pet op houden? Hoewel niet erg dwepend met deze soort jeugdlectuur kan dit werk met mate worden Aanbevolen. J. Rademaker.

Open Gids


J.Lens Bibliotheekgids voor Chr. School- en Jeugdbibliotheken, 1930