Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



G. van Bokhorst

De stille strijder, druk 1, 245 blz.
Wat beduiden die biddende handen op den omslag? Als je strijdt, heb-je toch je handen niet saamgevouwen?
"Toch wel! Vooral bij geestelijken strijd, en die is immers nooit van lichamelijke te scheiden. Zoo min als echt strijden van bidden. Deze Barend van Wengen vecht in stilte zijn geestelijken strijd uit."
"Dat heb ik er niet in gelezen. Veel meer is het een strijd tegen de stugge aarde, dien hij voert, de zware aarde, die hij moet uitgraven en versjouwen.
"Lees het boek dan nog maar eens over en je zult bemerken, dat in dezen groven grondwerker, die hier in forsche houtskoollijnen geteekend staat, wordt gestreden om hooger goed dan om de kost voor vrouw en jongens. Maar in de stilte.
"Er gebeurt mij te weinig in, om het nog eens te lezen. En bovendien, onze Christelijke literatuur geeft tegenwoordig zooveel, dat je al je tijd noodig hebt, als je alleen nog maar het voornaamste wilt lezen.
"Ja, als je het zoo oppervlakkig bekijkt, gebeurt er in dezen Christelijken roman heel weinig: een eenzame, stille arbeider in het Gooi zoekt een vrouw, die voor hem werkt, zijn eten kookt en zijn kousen stopt... geen flauwe kunsten, geen gezoen en geflep... hij trouwt met Beertje Bot, ook een eenzame, zonder familie, als willekeurig ergens uit de hei opgeschoten; ze krijgen drie jongens, de oudste moet voor meester leeren en Barend is er niet weinig grootsch op, wanneer Wulfert zelfs door zijn hoofdacte gelijk met den bovenmeester komt te staan, wiens dochter hij trouwt. Wanneer Barend het dak van de schuur wil maken valt hij van de ladder, is kort ziek en sterft. Dat is alles, uiterlijk bezien.
"Soms denk je, dat er een intrige, een knoop zal komen, b.v. als Barend Dries een keer tegen den grond slaat... "het lam werd een leeuw"... maar het heeft geen invloed op de verdere wending van het verhaal. Ook zijn operatie aan een breuk, bij het zware karren-laden opgeloopen, verandert den gang van het verhaal niet. Dit boek is eigenlijk meer levensbeschrijving, dan roman."
"Van binnen uit is er de spanning. Jij hebt 't boek toch zeker ook niet onuitgelezen weg kunnen leggen?"
"Nee, maar of dat nu ..."
"Juist, daar blijkt uit, hoe het spant in dezen strakken verhaaltrant. Er is een hoogere spanning dan die, waarbij men vraagt: hoe loopt het af? Een boek van uiterlijke spanning lees-je, verslind-je tot het eind... en dan pff, zinkt de opgeblazen spanningsballon tot een armzalig hoopje ineen, je belangstelling is weg en je vergeet het verhaal. Maar de figuur uit dit boek blijft je bij, je ziet dien forschen vent tegen den horizon afsteken in zijn goedige kracht en hij is je vertrouwd, omdat zijn beeld is opgebouwd van binnen-uit. Wij zien hem niet fraai beschreven en uitgeschilderd, romantisch of realistisch, maar wij zien de wereld met zijn oogen aan, denken zijn gedachten en voelen zijn gevoelens mee."
"Alles goed en wel en zeker een verdienste. Toch vraag ik mij af, had de auteur onze aandacht ook niet uiterlijk kunnen spannen door een knoop met ontknooping in zijn verhaal te leggen. Nu denk je telkens, dat het komen zal, maar het komt niet."
"Juist dat is de kracht van dit boek. Zoo'n uiterlijke "knoop" zou het denatureeren. En de innerlijke is er: de strijd om Gods kind te mogen zijn, zijn eigen kinderen zooveel mogelijk te geven, in het bijzonder zijn oudsten zoon in staat te stellen, een minder zwaar zwoegleven te leiden dan hijzelf, vooral in het begin, heeft. Vergeet niet, dot deze Barend een primitief mensch is, fel in zijn driften, onderworpen en toch soms opstandig. En zoo staat hij hier voor ons, weinig gecompliceerd, eenvoudig en bijna dom. Zou het brengen van een intrige in zoo'n leven niet afbreuk doen aan de gaafheid van deze gestalte?"
"Mogelijk, maar heel-en-al onmogelijk lijkt het mij niet. Intusschen, als je er zoo samen over praat, wordt het je toch wel duidelijk, welke waarde dit boek in onze Christelijke litteratuur heeft. Ik voor mij acht het een groote verdienste, dat het zoo gecomprimeerd is geschreven... geen woord teveel. Een schrijver van enkele tientallen jaren terug had er een boek van duizend pagina's van gemaakt. Dit is direct van de levende menschen uit geschreven."
"Dot maakt wellicht ook een factor van de spanning uit!"
"Kan wel. Geef het eens hier, ik wou je een voorbeeld geven. Hier is het... blz. 136. "Barend zit daar zoo tevreden als een die het ver gebracht heeft op deze wereld, zijn oogen glimlachen tegen de dampende koffie en dan zit hij een poos op de wand te staren. Wentel uwen weg op den Heere." Hoor je wel, hoe onmiddellijk hier die tekst aan de muur voorkomt? Een auteur van vroeger zou hebben beschreven, dat aan de wand een tekst hing "Wentel uwen weg op den Heere" en dat Barend daar over zijn koffie heen naar zit te kijken. Hier wordt eigenlijk niet eens gezegd, dat die tekst aan de muur hangt; het zou evengoed een woord kunnen zijn, dot in Barends gedachten werkt. Toch voel je, dot er aan die wand deze tekst hangt."
"Een bewijs, dat hier een kunstenaar aan het woord is. Dat zie je ook aan de plaatsing van de figuren en dingen tegen kosmischen achtergrond. "Hij trekt zijn blauwe trui over het hoofd en grijpt daarbij met zijn rechterhand in de scherpe maansikkel." Hoe krijgt bij zoo'n zin de man een ruimte om zich heen! "De molen. De eene wiek zit nu aan de scherpe maanpunten gespietst."
"Zoo merk je telkens, hoe deze schrijver zijn stof krachtig beheerscht. Onder de gesprekken en de gedachten door voel-je hoe plastisch de situatie voor je stoat, hoe er maar niet menschen bijeenzijn, die gesprekken houden, welke aan de studeertafel zijn ontstaan. Hier bij voorbeeld: "Het duurt lang eer Beertje haar verwondering teboven is. Zij zegt tegen het soda-potje: "Baored mit een hoofd om!" Zij loopt haar hoofd maar te schudden. Tegen de gebakken aardappelen op het petroleumstel zegt zij: "Hou me vast, een slootarrebeier mit een wit boord oml" Je ziet die vrouw bezig. Dit is onmiddellijke visie, reeel-zakelijk, het leven direct betrapt. Bovendien humoristisch werkend."
"Jij wordt nog geestdriftig over dezen roman? Geen wonder? Als je je er maar even op bezint, merk je pas hoe goed hij is. Maar misschien lees jij teveel en gun je jezelf niet den tijd, het gelezene te laten bezinken! Intusschen, ik ben dankbaar, dat je nu ook gaat voelen, hoe sterk dit werk is. Sterk door beperking, sterk door kennis van milieu en dialect, sterk van stijl. Bovenal ook sterk door gevoel voor verhouding. Het is mij na lezing, of het leven van Barend van Wengen staat geprojecteerd tegen het ontzaglijke hemeldoek der eeuwigheid. Dit leven komt bijna niet tot zelfbewustheid; men zou zeggen, het wordt maar rustig geleefd, er wordt in gezwoegd met het lichaam, dag aan dag, het wroet en werkt in de aarde, waarin het tenslotte wordt begraven en men vraagt zich af, waarom het is geleefd. Door den vloeienden verhaaltrant, de aaneenschakeling van de momenten uit dit leven krijgen wij sterk den indruk van een voortstroomende beweging, van 'n snel, ach te snel, verloopend menschenleven en wij peinzen: wat is de mensch in zijn korte bestaan. Zoo verglijdt ons aller leven."
"Misschien ligt hier dan de spanning, die ik zocht. Spanning tusschen tijd en eeuwigheid. Barend had in stilte met God gewandeld. Wellicht wist hij het zelf niet altijd. Maar uit zijn leven voelen wij het. Hij had in den tijd verbinding met den Eeuwige."
"Ja en ben je ook niet blij, dot dit Christendom er niet dik op ligt, er heelemaal niet op ligt, maar erin zit. Wat 'n vooruitgang, vergeleken bij zooveel andere "Christelijke" boeken, waarin gepreekt en getheologiseerd wordt, zoodat de vroomheid vlucht. Hier wordt er bijna niet over gerept, toch is het voelbaar. Na zijn debuut "Onder lage daken" is "De stille strijder" een verheugende voortgang."
"Zouden "onze menschen" dit nu voelen?"
"Ongetwijfeld zullen zij op den duur toch het onderscheid gaan bemerken met boeken van lageren rang, waarmee een aantal dames ons verveelt. Dit is mannelijk en toch met welk een groote liefde geschrevenl Ik zou je nog zooveel dingen willen aanwijzen: de humor bijvoorbeeld, die er als zacht licht uitstraalt en gewoon-natuurlijk uit het verhaal zelf op bloeit; de tragiek die erin uitkomt van den jongen die zich, vooral in zijn puberteitsperiode, niet meer thuisvoelt in het nederig milieu van zijn ouders; toch zijn zij vol zorg voor hem en is het hun trots, dat ze hem kunnen laten leeren. Maar de jongen die met dik gelapte en zwaar beslagen schoenen naar school moet - zijn vader glorieert erin, dat hij zelf de schoenen maakt - voelt schrijnend het verschil met de andere kinderen en schaam zich voor zijn meisje."
"Toch groeit ook hier het conflict niet uit. Zelfs als Barend naar den bovenmeester toe wil in zijn drift, omdat deze den omgang van zijn dochter met Wulfert verbiedt - dit tast den vader aan in zijn trots van mensch komt er geen botsing."
"Ook dit is immers het mooie van dit boek, dat deze conflicten en tragische dingen zoo natuurlijk hun oplossing vinden in den stroom van het leven zelf."
"Ik had liever gehad, dat dit meer uit de verf was gekomen, evenals sommige bijfiguren, die mij wat in het donker blijven." - "Lees het bock nog maar eens over en je zult bemerken, dat in het kader van dit werk deze opvatting past. De strijder staat in het midden." - "Ik ben het niet met je eens. Maar ik zal het nogeens lezen. Herlezing is het zeker waard."
Stuwdam, 1936