Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



J. Bressen

De verloren speld, druk 1, 62 blz.
gecart. geïll. omsl. 3 zw. plaatjes. 35 cent. Penelope Bries heeft van een freule, bij wie ze eens kamenier was, niet alleen een jaargeld gekregen, maar ook verschillende meubelen, enz. en onder meer ook een zeer kostbare broche. Een nichtje van Penelope, Maria Somers, verliest vroeg haar moeder en wordt door haar vader aan zichzelf overgelaten. Juffrouw Bries neemt de zorg voor Maria op zich. Later huwt Maria met den weduwnaar Peersen, die een flinken kruidenierswinkel houdt. Door een brand verliest Penelope al haar bezittingen. Een winkeljongen van Peersen, vindt onder de puinhoopen de kostbare broche. Hij eigent zich die toe en verkoopt haar aan een hem onbekenden man, die blijkt de vader van Maria Somers te zijn. Somers belooft de helft van hetgeen de broche meer mocht opbrengen aan den winkeljongen te zullen geven. Somers verkoopt, evenwel den steen uit de broche, laat er een valschen in zetten en geeft de speld zoo aan den jongen terug, zeggende, dat die geen waarde heeft. Somers kond in de gevangenis, daarna in een gasthuis en sterft, na eerst Maria te hebben ontmoet en bekeerd te zijn. De jongen komt ook, vooral onder den invloed van Maria, tot andere gedachten en geeft, naar hij meent, de echte broche terug. Als Penelope later van de verandering hoort, brengt dit een omkeer teweeg ook bij haar. Zij is niet langer hebzuchtig en wendt zich tot God om behoudenis. Het boekje is op zichzelf niet onaardig. Maar de stijl is treurig. Daarvan zouden zeer vele voorbeelden bij te brengen zijn, vooral in de eerste twintig bladzijden. Door het geheele boekje heerscht b.v. verwarring met het plaatsen van bijvoegelijke bijzinnen en bezittelijke voornaamwoorden, hetgeen de taal vol onjuistheden maakt. Misschien is dit gebrek te wijten aan een al te letterlijke vertaling. Hoewel het titelblad niets dienaangaande vermeldt, toch is dit verhaal blijkbaar uit het Engelsch. Engelsche namen, gebruiken en toestanden wijzen na drukkelijk daarop. Ook is de geest van het boekje vrij methodistisch gebleven. De bekeeringen gaan alle even spoedig, meest onder den invloed van tijdelijke omstandigheden. Van schuldgevoel is veel te weinig sprake, al ontbreekt het niet geheel. Ook staat daardoor te weinig het borgtochtelijk lijden en sterven van Christus op den voorgrond Dat is niet het centrum. Veeleer is de goede invloed van Maria Somers de hefboom, die alles beweegt. Dat in zulk een boekje enkele vrij ethisch klinkende uitdrukkingen voorkomen, za1 ons niet meer verbazen: "Vreeze Gods, liefde en toewijding" staan bl. 31 op één lijn; bl. 42 "Doch God gaf hem veel hulp"; bl. 47 "toch wensch ik nog te beginnen aan het opleggen van de schatten in den hemel; zou u het met mij willen beproeven, als het u belieft?"; bl. 50 : "De dominee zou zeker zeggen, dat het mijn roeping is"; bl. 61 "die steeds in stilte goed deed en altijd haar Heiland volgde, dien zij beleed lief "te hebben". Allemaal uitdrukkingen, die voor onze ooren min of meer verdacht klinken. Ook vonden we "Heer" voor "Heere". Wij hebben ons er over verwonderd, dat dit verhaal onder de hand dezer Schrijfster zoo Engelsch methodistisch is gebleven. Als wij ons niet vergissen is J. Bressen de bekende pseudoniem voor een auteur van Gereformeerde Confessie. Dit werkje is geen kinderboek; er zit al te veel actie in. 't Is voor kinderen te ingewikkeld. Zij kunnen alles niet uit elkaar houden. In lectuur voor de jeugd verdient het geen aanbeveling, twee vrouwen te laten spreken over het spenen van een kind. 't Is meer geschikt voor ouderen van jaren. Ook zijn verscheidene gebeurtenissen zóó toevallig, dat ze de grens van het onwaarschijnlijke naderen. Toch heeft dit verhaal nog wel goede eigenschappen. De strekking, schoon niet altoos in het oog vallend, is te loven. Zij bedoelt ons te doen zien, wat de geheiligde liefde vermag van een vrouw en moeder voor haar huiselijken kring. Wij zouden echter meer nadruk gelegd willen hebben op de werking des Heiligen Geestes, die alleen het hart verandert en schuldbesef werkt, en op de zoenverdiensten van Christus, als verdienende oorzaak der zaligheid. Van deze zaken toch lezen we hier zeer weinig, niettegenstaande er telkens door de omstandigheden ongezochte aanleiding toe was. Aangezien de strekking goed is en er voorzeker hier en daar nog wel iets uit te leeren valt, bevelen we het onder voorbehoud aan. Doch, zooals gezegd is, meer voor jongelieden dan voor kinderen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1911

J. Bressen

De verloren speld, druk 1, 62 blz.
Juffrouw Bries, een rentenierende oude kamenier, heeft van haar overleden freule o.a. een kostbare speld geërfd, waaraan ze met haar gansche hart hangt. Een nichtje, wier moeder overleden en wier vader verdwenen is, heeft ze opgevoed. Dat nichtje trouwt net een weduwnaar, die een 16-jarigen zoon heeft en als tante Pennie's huis verbrand is, komt ze bij nicht in wonen. Bij den brand is de speld spoorloos verdwenen, wat voor tante Pennie een ramp is. Wel krijgt ze haar speld terug, doch met een valsche steen. Later blijkt haar, dat haar doodgewaande broeder hier meer van weet. Ten slotte leert tante Pennie de hemelsche dingen boven de aardsche te stellen. Een goed verhaal, waarin de dwaasheid van 't gehecht zijn aan aardsche schatten goed uitkomt, zoowel als de zegen van een goede huisvrouw en een liefhebbende stiefmoeder. Onwaarschijnlijk is de ontvangst van een doosje met »verscheidene diamantjes uit Z.-Afrika« (blz. 61). Taal en stijl zijn goed, behoudens enkele vlekjes. Blz. 24, reg. 4: zijn gedachten waren nog beziger; reg. 10: Pennie zou alles hebben laten nazoeken of zelve nagezocht; blz. 25, reg. 1: de speld liet hij waardeeren en vernam; blz. 26, reg. 23: over dit kwaad dacht hij niet na of wilde hij niet nadenken; dit of is misplaatst. Kinderen van 10 à 12 jaar zullen dit boekje wel gaarne lezen. Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1911